‘Wees niet bang. Wees niet bevreesd. Wees dus niet bevreesd.’
Zusters en broeders, drie keer zegt Jezus in dit korte evangelie dat we niet bang, niet bevreesd moeten zijn. En als er iets is wat zo goed als alle mensen treft, is het wel angst. Angst voor alles, angst die zo sterk kan zijn dat hij alles verlamt. Geen veerkracht meer, geen enthousiasme, geen ondernemingslust, geen zelfvertrouwen, niets meer. Het lijkt wel in onze genen en in ons bloed te zitten. Dus sluiten we deuren en vensters, gaan we ik weet niet hoeveel verzekeringen aan die ons moeten vergoeden bij ongevallen, diefstal, stormschade, waterschade, fietsschade, reisongemak, pech, en ga nog maar even door met opsommen. Ook een ziekte- en een levensverzekering hoort er natuurlijk bij, net alsof zo’n contract ons zou kunnen vrijwaren van ziekte en dood.
Angst en vrees: we zijn bang voor alles en nog wat. Wees niet bevreesd, brengt Jezus daartegen in. En heb vertrouwen. Heb vertouwen in uzelf, in uw familie, in uw vrienden, in uw omgeving. En vooral: heb vertrouwen in God, ook als alles tegenzit, en als uw leven een opeenstapeling lijkt te zijn van tegenslag en ellende. Want ‘zelfs ieder haar op uw hoofd is geteld.’ Heb dus vertrouwen in God, zegt Jezus.
Dat vertrouwen is precies de kracht van ons geloof: de zekerheid dat we er nooit alleen voor staan. De zekerheid dat God ons nooit in de steek laat, want ‘gij zijt toch meer waard dan een zwerm mussen’, zegt Jezus.
Dat ervaart ook Jeremia in de eerste lezing. Hij heeft de koning en het volk tegen zich in het harnas gejaagd, maar hij weet dat God de Heer hem niet in de steek zal laten. ‘Mijn achtervolgers vallen neer’, zegt hij, ‘ze zullen niet overwinnen. Ze worden diep beschaamd. Nooit bereiken ze iets.’
Het zijn heel herkenbare woorden en heel herkenbare zekerheden in onze tijd. Christenen worden in heel veel landen vervolgd en zelfs uitgemoord, maar de daders van al die wreedheid bereiken daar niets mee. Immers, God laat zich niet uitroeien. Ook niet door de waanzinnige zelfmoordterroristen die niets anders bereiken dan dat ze verafschuwd en wellicht ook gehaat worden.
Zusters en broeders, volgende week begint de zomervakantie. ‘Vakantie’ is afgeleid van het Latijnse woord ‘vacare’, en dat betekent: vrij zijn van verplichtingen. Laten we ons dus vrij voelen, en ook bevrijd van angst en onzekerheid, zodat vertrouwen zijn intrede kan doen. Vertrouwen in onszelf en in onze omgeving. Vertrouwen in de inzet van anderen. Vertrouwen op God, natuurlijk. Laat dat vertrouwen zo sterk zijn dat we tijd hebben voor onszelf, voor elkaar en voor anderen. Tijd voor zieken, voor alleenstaanden, voor eenzamen, voor mensen die aandacht vragen. En laten we niet denken aan de vele verzekeringen waarmee we ons omringd hebben, want God laat ons nooit in de steek. Wat er ook gebeurt, Hij zal bij ons zijn. Bij Hem hebben we immers een omniumverzekering. We moeten dus echt niet bevreesd zijn. Amen.