- Eerste lezing: Jesaja 25, 6 - 10a
- Evangelie: Mattheus 22, 1 - 14
Zusters en broeders,
Uitgenodigd worden op een feestje of een bezoekje : iedereen heeft dat graag, zeker als het gaat om een uitnodiging die niet verwacht werd. Dan is de redctie: ‘Ha, ze hebben toch aan mij gedacht, ze zijn me niet vergeten!’En dat is belangrijk: dat we niet vergeten worden, dat iemand aan ons denkt. Want alleen dan is er een teken van goede verstandhouding en onderlinge waardering.
Zo’n teken is er duidelijk niet in de parabel die Jezus vandaag vertelt. De koning geeft een bruiloftsfeest voor zijn zoon, zijn dienaren nodigen honderden mensen uit, maar niemand wil komen. Ze hebben geen tijd of geen zin, en sommigen mishandelen en vermoorden zijn dienaren zelfs. Het is duidelijk wie die koning is en welk feestmaal Hij geeft: het is God de Heer, en het feestmaal is dat Hij zijn Zoon naar de wereld zendt om zijn Koninkrijk van liefde en vrede te verkondigen en voor te leven. Maar het volk wil helemaal niets met zijn Zoon en zijn feestmaal te maken hebben, en daarom zendt Hij zijn dienaren er opnieuw op uit, deze keer naar de kruispunten van de wegen, waar ze zeker mensen zullen vinden die wél willen ingaan op zijn uitnodiging.
En als we ons dat verhaal vandaag proberen voor te stellen, dan weten we welke mensen die dienaren op de kruispunten zullen aantreffen. Dat zijn mensen die niet weten waar ze naartoe moeten. En mensen die de weg zijn kwijtgeraakt, en hopen dat ze met iemand kunnen meegaan die de weg wél kent. Of mensen die alle wegen willen gaan, maar nog niet weten in welke richting die wegen lopen. Of mensen die niet weten waarheen. Of mensen die moeten rekenen op de aandacht en de hulp van hun medemensen. Precies deze mensen, deze onzekere mensen vol aarzeling en twijfel worden uitgenodigd door de dienaren van God onze Heer, want in zijn ogen vindt iedereen genade en is iedereen belangrijk.
Misschien zijn we ons daar niet direct van bewust, maar ook wij staan dikwijls op zo een kruispunt. Geen kruispunt op de weg, maar een kruispunt in ons leven, en soms weten ook wij niet waarheen of waar naartoe. We zijn onzeker, we hebben problemen in ons gezin, in onze relatie, op ons werk, in onze omgeving. We weten niet wat we moeten kiezen. We zijn wanhopig omdat alles tegenvalt, omdat we te maken hebben met ziekte en dood, omdat we voor alles alleen staan, omdat niemand zich om ons lijkt te bekommeren.
Wel, op zo’n kruispunt, op zo’n punt waar we geen uitkomst meer zien en waar we de weg niet meer vinden, komt God de Heer naar ons toe. Daar neemt Hij de sluier van verdriet en duisternis van ons af, en biedt Hij ons een heerlijk feestmaal aan in zijn Koninkrijk van liefde, van hoop, van vrede, van vertrouwen. We moeten ons dat absoluut eens proberen voorstellen: zo een Koninkrijk van liefde en vrede. Dat is dus een wereld zonder ruzie in het gezin, op straat, in de gemeente, op het werk, gelijk waar. Een wereld zonder ongelijkheid, zonder mishandeling, zonder uitbuiting, zonder verraad. Een wereld zonder oorlog, zonder moslimterrorisme, zonder machinegeweren en kernwapens, zonder mensenhandel, zonder vrouwen- en kindermisbruik, zonder maniakale geldwolven. Wat een heerlijke wereld zou dat zijn.
Zusters en broeders, dat is het feestmaal van de wereld waarop God de Heer ons uitnodigt: een wereld die een hemel is op aarde, als alle mensen meewerken aan de uitbouw ervan, als niet geld en geweld, maar liefde en vrede de drijfkracht zijn. Laten we dus vol vreugde ingaan op zijn uitnodiging om deel te nemen aan het feestmaal van zijn Koninkrijk van liefde en vrede, en laten we onze uiterste best doen om er een heerlijk feest van te maken. Amen.