Jaar 2016-2017 Cyclus A
  • Eerste lezing: Jesaja 45, 1.4-6
  • Evangelie: Mattheus 22, 15-21

Zusters en broeders,

Zoals zo dikwijls proberen de tegenstanders van Jezus Hem in de val te lokken, en zoals altijd vangt Jezus hen daarbij in hun eigen net. Dit keer stellen ze Hem de vraag of ze al dan niet belastingen moeten betalen aan de keizer, dus aan de Romeinse bezetter. Indien Hij ja antwoordt, kunnen ze Hem beschuldigen van landverraad, en zegt Hij nee, dan kunnen ze tegen de Romeinen zeggen dat Hij een oproerkraaier is. Maar ze brengen er niets van terecht, want ze trappen als kleine kinderen in Jezus’ vraag om Hem een belastingmunt te laten zien. Dat doen ze, en daarmee beantwoorden ze domweg hun eigen strikvraag. Immers, als ze Romeins geld op zak hebben, geven ze toe dat ze de Romeinse bezetter aanvaarden, en dat ze hem dus belastingen moeten betalen. En ze raken de tel helemaal kwijt wanneer ze zich ook nog laten strikken door Jezus’ vraag wiens beeld en opschrift op die Romeinse munt te zien is. ‘Die van de keizer’, antwoorden ze. Zoals altijd geeft Jezus daar een ongelooflijk schitterend antwoord op: ‘Geef dan aan de keizer wat de keizer toekomt, en  aan  God  wat God toekomt.’ En daarmee laat Hij meteen zien waar het echt op aankomt, en dat is dat wereldlijke heersers geen goden zijn, en dat ze hooguit betaald, maar niet vereerd moeten worden. Dat komt alleen God toe, want Hem alleen komt toe wat boven de mens uitstijgt.

Het zijn woorden van alle tijden, ook van vandaag. Want wellicht zijn er vandaag meer dan ooit te voren wereldwijd machthebbers en heersers die zichzelf als goden beschouwen, en als goden willen vereerd en behandeld worden. Zij beslissen over alles, zij heersen over alles, ook over leven en dood, zij zijn de goden die door het hele volk, nee, door de hele wereld moeten gediend worden. Ze zijn niet veraf, want we komen ze elke dag tegen als we het nieuws volgen. En ze luisteren zeer zeker niet naar wat God de Heer in de eerste lezing zegt: ‘Ik ben de Heer, en niemand anders. Buiten Mij is er geen God,’ en Hij richt zich daarbij tot alle volkeren, ook tot de heersers van en over de volkeren.

Dat is precies wat we vandaag, dus op Missiezondag, vieren: dat missionarissen, vrouwen zowel als mannen, door de eeuwen heen deze woorden van de Heer wereldwijd verkondigd hebben. Ze waren niet de eersten die dat deden, nee, hun voorbeeld was Jezus. Hij is op de wereld gekomen om de Blijde Boodschap te verkondigen en voor te leven. De Boodschap dat God liefde is, en dat alle mensen broers en zussen zijn, want allen zijn ze zijn kinderen. Daarom heeft Jezus zijn boodschap niet beperkt tot het joodse volk waartoe hijzelf behoorde. Nee, Hij trok ook naar andere volkeren, Hij was de eerste missionaris. Overal en aan iedereen, aan tollenaars en zondaars, aan zieken en melaatsen, aan rijken en armen, maar ook aan de Samaritaanse vrouw en de Romeinse honderdman verkondigde Hij het Goede Nieuws van de barmhartige God, Vader en Moeder van alle mensen, vol liefde en vrede.

Daarmee leert Hij ons ook wat missie is. Dat is handen en voeten geven aan God om onder alle mensen te komen. Dat is Gods hart vol liefde uitdragen. Dat is Gods ogen en oren zijn om te zien en te luisteren naar onze medemensen, zeker naar onze medemensen in nood. Dat is meebouwen aan Gods Rijk van liefde en vrede. Je mag er gewoon niet aan denken dat die missie nooit bestaan zou hebben. Dan zou Gods liefde niet verspreid geweest zijn, dan had je een wereld gehad die helemaal overheerst werd door heersers en wrede machthebbers, zoals we ze vandaag in zoveel landen ontmoeten. Landen waarin God, waarin Christus, waarin het christendom niet welkom is, waarin christenen en andersdenkenden vervolgd, uitgeroeid, uitgemoord worden. Een mensonwaardige wereld, die direct ingaat tegen het enige gebod dat Jezus ons heeft geleerd en voorgeleefd: Bemin God bovenal en uw naaste zoals uzelf.

Zusters en broeders, dat is de betekenis van missie en Missiezondag: dat we ons inzetten om dat ene gebod na te leven en het wereldwijd te ondersteunen. Dit jaar staat Zuid-Korea daarbij centraal. Zuid-Korea: het broederland van het mensonwaardige, het dreigende Noord-Korea. Maar ook een hoogtechnologisch land met een bijzonder snelle leefstijl, en een land waar godsdienst en geloof desondanks een belangrijke plaats innemen. Want Zuid-Koreanen blijken zeer goed aan te voelen dat een menswaardig leven alleen mogelijk is in liefde en in vrede. De liefde en de vrede van de Heer.  Het zou goed zijn als wij ons als kerkgemeenschap altijd met elkaar, met hen en met alle kerkgemeenschappen waar ook ter wereld verbonden zouden voelen. Alleen dan zouden missie en Missiezondag blijvend tot leven kunnen komen. Het leven van Gods liefde en vrede. Amen.

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha