Zusters en broeders,
Meer dan tweeduizend jaar is het geleden dat Jezus op zo’n laffe manier vermoord werd, en toch is die vreselijke gebeurtenis ook vandaag bijzonder herkenbaar. Neem het begin: Judas Iskariot, een van de twaalf apostelen, wil Jezus aan de hogepriesters overleveren als ze hem maar genoeg betalen. Dertig zilverlingen bieden ze, en dat is ongeveer de prijs die voor een slaaf moest betaald worden. Jezus is dus een slaaf waard. Niet meer, maar ook niet minder. En voor die waarde, dus voor dat geld, verkoopt Judas Hem aan zijn vijanden. Het gaat dus om geld, en dat is ook vandaag heel herkenbaar: geld en bezit, en nog meer geld en meer bezit beheersen heel dikwijls het leven, en ze zetten de mens heel dikwijls aan tot oneerlijkheid en valsheid, tot leugen en loze beloften, en tot nog zoveel meer verwerpelijke houdingen die hem zeer zwaar kunnen aantasten. Kijk maar naar Judas: hij ziet geen licht meer in de duisternis die hij Jezus, maar ook zichzelf heeft aangedaan, en hij maakt een einde aan zijn leven.
Judas die Jezus verkoopt en Hem met een kus verraadt, de apostelen die op de vlucht slaan, Petrus die ondanks zijn zelfzekerheid Jezus drie keer verraadt, de hogepriesters die Jezus absoluut dood willen, de soldaten die van wreedheid een plezier maken, de toeschouwers en de misdadigers die Jezus bespotten: het is allemaal zo vreselijk herkenbaar, en het gebeurt vandaag elke dag. En wie zijn wij in dat vreselijke verhaal? Slaan ook wij op de vlucht als er hulp van ons verwacht wordt? Zijn ook wij ontrouw als ons dat iets opbrengt? Kunnen ook wij wreed zijn tegenover mensen met wie we niet zo goed overeenkomen? Lachen ook wij met de ellende van onze medemensen in nood?
Zusters en broeders, laten we niet vergeten dat we vandaag niet zozeer Jezus’ lijden en dood herdenken, maar dat we vieren dat Hij tijdens het Laatste Avondmaal brood nam, de zegen uitsprak, het brak en aan zijn leerlingen gaf met de woorden: ‘Neem, eet: dit is mijn lichaam.’ Hij nam ook de wijn op, bad een dankgebed, reikte de beker aan zijn leerlingen en zei: ‘Drink allen hieruit, want dit is mijn Bloed van het Verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van de zonden.’
Dat is wat we vandaag vieren: dat Jezus onder ons is blijven wonen en dat we Hem elke viering in ons mogen opnemen, zodat we Hem blijvend kunnen gedenken en niet zullen leven naar het voorbeeld van de wrede betrokkenen in zijn lijdenverhaal, maar naar Hem ‘die bestond in goddelijke majesteit, Jezus Christus de Heer’ zoals Paulus het zo indrukwekkend zegt in zijn brief aan de Filippenzen. Laten we leven in zijn Naam en naar zijn woorden en daden. Amen.