Zusters en broeders,
Pas enkele weken vieren we nu de verrijzenis van Jezus, en in het evangelie dat we zonet hoorden, lijkt Hij al afscheid te nemen. Dat doet Hij inderdaad ook, want net als vorige week hoorden we een stukje uit zijn afscheidsrede op het Laatste Avondmaal. En die rede past helemaal in de werkelijkheid na de verrijzenis: Jezus verschijnt aan veel van zijn leerlingen, maar Hij keert terug naar zijn Vader, dus neemt Hij afscheid. Maar Hij neemt niet alleen afscheid, Hij geeft ook een opdracht, en die is dat zijn leerlingen nu zijn Blijde Boodschap moeten uitdragen. Hij zal hen daarbij niet in de steek laten. ‘Ik laat u niet achter als wezen. Ik keer tot u terug’, belooft Hij.
Zijn leerlingen moeten dus het Koninkrijk van God verder uitbouwen. Jezus weet dat dit niet gemakkelijk zal zijn, en dat de kans groot is dat ze niet altijd zijn wegen zullen gaan. Dat ze soms hun eigen wegen zullen gaan. Daarom belooft Hij dat Hij hun een Helper zal zenden, de Geest van waarheid. Die zal ervoor zorgen dat ze zijn geboden onderhouden, dat ze dus wél zijn wegen gaan, en niet hun eigen weg.
Misschien zijn we er ons niet van bewust, maar is allemaal heel menselijk. Want zij die een bedrijf of een gemeenschap hebben gesticht, hopen dat hun opvolgers hun wegen zullen gaan. Dus stellen ze reglementen en regels op die moeten nagevolgd worden en die in hun bedrijf, hun klooster, hun gemeenschap van generatie tot generatie worden overgedragen. Het doet ook denken aan politieke machthebbers. Ook zij vaardigen dikwijls wetten uit waarvan ze hopen dat ze blijven bestaan. Maar wanneer na hen hun tegenstanders de macht veroveren, is de kans zeer groot dat die veel van die wetten zullen afbreken om hun eigen weg te kunnen gaan, een weg die vaak helemaal ingaat tegen die van hun voorganger. We zien dat bijvoorbeeld heel sterk in de Verenigde Staten, waar Trump alles wil uitroeien wat aan Obama doet denken.
De aandrang van Jezus om zijn geboden te onderhouden is dus zeer begrijpelijk, en die aandrang geldt niet alleen voor zijn leerlingen, maar ook voor ons. Ook aan ons belooft Hij dat Hij ons niet als wezen achterlaat, en dat Hij ons zijn Geest zendt om zijn geboden te onderhouden. En zijn Geest, die Hij de Geest van waarheid noemt, is de Geest van liefde, van vrede, van gerechtigheid. Ik denk dat we die Geest echt nodig hebben om altijd Jezus’ wegen te kunnen gaan, en dat we zonder zijn Geest heel dikwijls onze eigen wegen gaan. Onze wegen van zelfzucht, van eigenbelang, van onverschilligheid tegenover de miserie van anderen. En ik denk ook dat we zijn Geest en zijn belofte dat Hij ons niet in de steek laat hard nodig hebben als we in de Kerkgemeenschap om ons heen kijken, waarbij we zien dat onze Kerk lijkt weg te kwijnen. Misschien voelen we ons daarbij juist wél wezen.
Zusters en broeders, Jezus zegt: ‘Ik laat u niet als wezen achter. Ik kom tot u terug.’ We zien in de wereld wat er gebeurt als Jezus niet welkom is. Dan zien we volkeren die niet kiezen voor vrijheid, maar voor dictatuur en bedrog. Dan zien we machthebbers die helemaal niet aan het volk denken, maar aan zichzelf, hun eigen macht, hun eigen rijkdom. Dan zien we moslimextremisten die elke dag vreselijker misdaden begaan, en dan zien we ook volkeren die letterlijk uitsterven van oorlog en van honger. In de eerste lezing zien we wat er gebeurt als Jezus wél welkom is. De pas aangestelde diaken Filippus wordt de eerste missionaris buiten Jeruzalem, hij trekt naar de halfheidense Samaritanen, en verkondigt daar Jezus’ Blijde Boodschap. En velen van hen zijn zo gelukkig om wat ze horen dat ze zich laten dopen, en wanneer Petrus en Johannes hen de handen opleggen, ontvangen ze ook de heilige Geest. Zo kunnen ze leven naar Jezus’ woorden en daden, zodat ze niet langer als lammen, blinden en kreupelen door het leven moeten gaan. Het zou goed zijn als ook wij ons zozeer door Jezus’ Geest laten leiden dat we altijd zijn geboden van liefde, vrede en gerechtigheid zouden onderhouden, zodat we niet verlamd zouden worden door ons egoïsme, verblind door ons eigenbelang en kreupel door de zwaarte van onze bezitsdrang. Zodat we Jezus’ wegen zouden gaan. Amen.