- Eerste lezing: Amos 7, 12-15
- Evangelie: Marcus 6, 7-13
Zusters en broeders,
Heb je ook de indruk dat we leven in een wereld waar velen alleen maar streven naar meer weelde en meer rijkdom? Mensen die waanzinnig veel geld willen verdienen, en voor wie het nooit genoeg lijkt te zijn. Spijtig voor de mensen die die weg niet kennen of pech hebben, maar de weeldezoekers gaan ervoor, en ze gaan daarbij niets of niemand uit de weg, want weelde en rijkdom zijn hun enige bestaansreden.
Maar de werkelijkheid laat zien dat ook voor die strevers bijlange niet alles rozengeur en maneschijn is. Dat blijkt uit een onderzoek in ons land, dat waanwijst dat meer dan vijftig procent van de mensen zich eenzaam en niet gelukkig voelt, en dat zijn niet alleen arme en kansarme mensen. Wat daarbij nog meer in het oog springt, is dat die eenzaamheid veel minder voorkomt bij ouderen dan bij jongeren en bij werkende volwassenen. Want ouderen zijn veel minder bezig met streven naar meer en nog meer, ze zijn veel meer tevreden met wat ze hebben en ze hebben veel meer tijd en aandacht voor zichzelf en voor elkaar.
Zoals zo dikwijls sluit die hedendaagse werkelijkheid feilloos aan bij het verleden dat geschetst wordt in de eerste lezing en in het evangelie. In de eerste lezing is de profeet Amos vanuit Juda naar Samaria getrokken om te protesteren tegen de pracht en de praal van de staatsgodsdienst. Die heeft niets meer te maken met God de Heer, maar alles met de schone schijn van het koninkrijk. Priesters worden er door de koning goed voor betaald om die schijn hoog te houden. Daar doet Amos niet aan mee, want hij spreekt alleen het woord van de Heer, en dat gaat niet over rijkdom, pracht en praal, maar over leven naar Gods woord.
In het evangelie zendt Jezus zijn leerlingen uit met dezelfde boodschap. Hij zendt ze uit per twee, want ze moeten geloofwaardig overkomen. Ze mogen hun eigen woorden niet verkondigen en ook geen eigen volgelingen proberen achter zich te krijgen, nee, ze mogen alleen Jezus’ boodschap van liefde en vrede verkondigen. Heel opvallend is dat ze daarbij niets mogen meenemen dat op macht of rijkdom zou kunnen wijzen: dus geen reiszak vol dure spullen die ze wellicht niet nodig hebben, geen eten, geen geld. Alleen een herdersstok, want die laat zien dat ze herders en profeten zijn.
Hoe anders als wij op reis gaan. Hoe vol steken onze koffers met van alles en nog wat dat we helemaal niet nodig zullen hebben. Maar toch moeten het mee, want we moeten toch kunnen laten zien wat we allemaal hebben.
Blijf bij mijn boodschap, brengt Jezus daartegen in. Dus drijven zijn leerlingen, net als Hij, de onreine geesten en de duivels uit. De onreine geesten en de duivels van het streven naar altijd maar meer. Niet meer voor onze medemensen, voor de natuur, voor de wereld, maar alleen voor onszelf. Ze drijven ook de duivels uit van het streven naar onze verlangens en onze dromen zonder aandacht voor onze medemensen, en ook de duivels van het streven naar ons tempeltje van prestige en bekendheid, misschien zelfs van beroemdheid, zodat onze medemensen vol bewondering naar ons opkijken.
Zusters en broeders, zulk streven is niet de boodschap van Jezus, en dat is ook niet wat God van ons verlangt. Wat Hij wél verlangt is dat we zijn boodschap van liefde en vrede uitdragen. Dat we van zijn schepping een heerlijke en een eerlijke wereld maken. Dat we meebouwen aan zijn Koninkrijk van liefde en vrede. Hij vraagt niet dat we ons daarbij zouden opdringen, maar dat we respect zouden hebben voor iedereen, ook voor hen niet willen meebouwen aan Gods Koninkrijk. ‘Schud het stof van uw voeten als ze niet willen luisteren, en draag mijn boodschap verder uit bij hen die wel willen luisteren.’ zegt Jezusdaaromtrent. Laat dat dus onze droom zijn: dat we in heel ons doen en denken Jezus’ boodschap willen uitdragen. Amen.