- Eerste lezing: Jozua 24, 1-2a.15-17.18b
- Evangelie: Johannes 6, 60-69
‘Wilt ook gij misschien weggaan?’
Zusters en broeders, die vraag stelt Jezus aan zijn twaalf apostelen. Heel veel andere leerlingen keerden Hem de rug toe na zijn woorden dat Hij het levende Brood is dat uit de hemel is neergedaald en dat Hij de Zoon van God is. Opvallend daarbij is de reactie van Jezus daarop: Hij veroordeelt hen niet, reageert niet boos, keurt hun weggaan niet eens af. Hij vraagt alleen aan de twaalf of ook zij misschien willen weggaan.
Zijn reactie is bijzonder belangrijk, want ze toont aan dat geloven geen verplichting is, maar een keuze. De mens wordt dus niet gedwongen in God te geloven, hij kiest er zelf voor of hij wel of niet gelooft. Wij hebben voor het geloof gekozen, anders zouden we hier niet aanwezig zijn, maar dat wil niet zeggen dat Jezus ook niet aan ons vraagt: ‘Wil ook jij misschien weggaan? Wilt ook jij misschien liever vaarwel zeggen aan je geloof? Of kies je toch liever voor Mij, voor God?’
Misschien ben je verwonderd, maar die vraag is heel normaal, want kiezen moeten we elke dag, heel ons leven lang. Als kind al moesten we kiezen wat we graag of niet graag aten, wie onze vriendjes waren, wat we die dag wilden spelen, wat we van Sinterklaas wilden krijgen, welk snoepje we zouden kopen van het beetje zakgeld dat we ‘s zondags kregen. En we kunnen blijven opsommen, want we moesten ontelbaar dikwijls kiezen, ook al waren we ons daar wellicht niet van bewust.
Dat bewustzijn kwam en komt er wel met ouder en volwassen worden, want dan beseffen we dat onze keuzes ons leven echt kunnen bepalen. Wat word ik? Wie wordt mijn man of mijn vrouw? Wil ik kinderen, en hoeveel? Verander ik van werk of niet? Koop ik een nieuwe auto, en welke? De voorbije jaren is de wereld zo veelzijdig geworden, en evolueert alles zo snel dat we veel meer en veel sneller moeten kiezen dan vroeger, want wat vandaag nieuw is, kan morgen al voorbijgestreefd zijn. Dat geldt zelfs voor levenskeuzes. Vroeger waren zulke keuzes inderdaad keuzes voor het hele leven, maar is dat vandaag ook nog zo? Zijn partner, beroep, woonplaats, woning en zoveel meer even blijvend als vroeger? Als we om ons heen kijken, en misschien ook als we in ons eigen leven kijken, zien we dat dit niet zo is, dat keuzes zo snel kunnen veranderen dat we er moe van worden te moeten kiezen. Dat we geen rust meer kennen, want er moet gekozen worden. En we willen niet achterblijven. We willen scoren als mens van deze tijd, en dat is een mens die jong blijft, ook al is hij stokoud. Je bent immers maar zo oud als je je voelt, en je gaat mee met deze tijd van verandering en nog verandering. En riskeer niet daar anders over te denken, want dan scoor je niet.
Het is dus niet verwonderlijk dat Jezus ook aan ons vraagt of ook wij misschien willen weggaan. Of ook wij Hem de rug willen toekeren, zoals zoveel leerlingen dat toen deden, en zoals vandaag dat nog veel meer mensen doen. En het is goed als we ons in ons antwoord aan Petrus zouden spiegelen. Hij zei: ‘Heer, naar wie zouden we gaan?’ Want alleen Jezus, alleen God kan ons de moed geven om vol te houden, ook in moeilijke tijden. Om ons best te doen om goed te zijn voor elkaar en onze naasten. Om niet op te geven wanneer alles tegenzit. Het zou ook goed zijn als we ook tegen onze partner, onze ouders, onze kinderen en kleinkinderen, onze gemeenschap, onze wereld zouden zeggen: Naar wie zouden we gaan? Als we dat met zijn allen zouden zeggen, als alle mensen dat zouden zeggen, en er ook zouden naar leven, hoeveel hartelijker zou de maatschappij, zou de wereld dan worden!
Zusters en broeders, het zijn zo’n mooie woorden van Petrus: ‘Heer, naar wie zouden wij gaan? Gij alleen hebt woorden van eeuwig leven.’ En dat eeuwig leven is een leven van goedheid, van anderen helpen, van geen vijandschap en haat, maar van liefde en vrede. En dat maakt de mens en de wereld inderdaad voor eeuwig gelukkig. Laten we dus meegaan met Petrus: Jezus, God tegemoet. Amen.