- Eerste lezing: Deuteronomium 4, 1-2.6-8
- Evangelie: Marcus 7, 1-8.14-15.21-23
Zusters en broeders,
Het gebeurde in een landelijk dorp. Zoals elke zondag was de burgemeester na de hoogmis op het dorpsplein met enkele mensen aan het praten, en het gezelschap werd almaar groter, want de dorpelingen luisterden wel graag naar hun burgemeester, ook al was hij een man van nauwelijks dertig jaar oud. Altijd opnieuw wees hij op gezelligheid, en riep hij hen op hun dorp proper te houden, geen afval te laten rondslingeren, elkaar te respecteren, ook als ze het niet eens waren, voorzichtig te zijn in het verkeer, altijd aandacht te hebben voor spelende kinderen, en meer van die oproepen die een dorp en gelijk welke gemeenschap leefbaar en gezellig maken. Toen mengden zich ineens enkele vreemde politici in het gesprek. Ze waren speciaal uit Brussel naar het dorp gekomen om de burgemeester de levieten te lezen. Ze bekeken hem minachtend vanuit de hoogte, en vroegen neusophalend: ‘Waarom gedragen uw gemeenteraadsleden zich niet volgens de oude, belangrijke voorschriften dat ze in deftige kledij naar de vergadering van de gemeenteraad moeten komen?’ Maar de burgemeester liet zich niet doen en antwoordde scherp: ‘Voor jullie telt alleen de uiterlijke pronk. Jullie hebben niet de minste aandacht voor de sociale werkelijkheid.’ En tot zijn dorpelingen zei hij: ‘Luister niet naar hen. Ze hebben niets zinvols te vertellen.’
Zusters en broeders, het gaat hier natuurlijk om een verzonnen verhaal, maar in het evangelie zien we dat het ook echt kan gebeuren. Farizeeën en schriftgeleerden zijn speciaal uit Jeruzalem naar het vissersdorp Kafarnaüm in Galilea gekomen om Jezus negatief aan te pakken. Ze vallen Hem niet aan om zijn boodschap. Dat kunnen ze zich ook niet veroorloven, want dan zijn ze eraan voor de moeite. Zijn boodschap is immers een boodschap van liefde en vrede, en als ze zich daartegen keren, komen ze er heel slecht uit. Dus vallen ze Hem aan om iets wat niets met die boodschap te maken heeft, namelijk dat sommige van zijn leerlingen hun handen niet wassen voor ze eten. Zoals gewoonlijk gaat Jezus niet in op hun vraag, maar speelt Hij ze tegen hen uit: zij denken alleen aan menselijke wetten en voorschriften, maar ze leven helemaal niet volgens de geboden van God.
In de eerste lezing hoorden we hoe Mozes de Israëlieten oproept te leven naar die geboden. Hij had ze op de berg Horeb van God zelf gekregen. Als ze naar die tien geboden leven, zullen de omringende volkeren hun wijsheid en inzicht loven. Hun wijsheid omdat ze zich inzetten voor een menswaardig bestaan, en hun inzicht omdat ze goed en kwaad van elkaar onderscheiden. Die tien geboden heeft Jezus tot één gebod herleid, dat de andere geboden niet uitsluit, maar insluit: ‘Bemin God bovenal, en hou evenveel van je naaste als van jezelf,’ houdt Hij voor. Hij gaat daarmee niet direct in tegen de 613 puur menselijke geboden en verboden die de Israëlieten in de loop van de eeuwen aan de tien geboden hebben toegevoegd, maar zegt wel dat men moet leven naar de goddelijke geboden. Dat doen de schriftgeleerden en farizeeën niet. Zij leven naar die 613 menselijke wetten. Of die wetten ook overeenkomen met de goddelijke geboden, vragen ze zich niet eens af.
Zusters en broeders, het zou goed zijn als wij dat wel zouden doen. Heel dikwijls springen we heel dubbelzinnig om met wetten en voorschriften. Enerzijds voelen we ons pas veilig als we in orde zijn met grote en kleine voorschriften, maar anderzijds gaan we even dikwijls op onze eigen manier om met heel veel wetten en voorschriften. Als het om wetten gaat die met belastingen te maken hebben, bijvoorbeeld, of met het verkeer: heel dikwijls rijden we pas zoals het moet als we weten dat er een flitspaal of politie in de buurt is. Het klinkt vreselijk, maar we zijn blijkbaar banger voor een proces dan voor een ongeval waarmee we dood, maandenlang ziekenhuis of levenslange handicap kunnen veroorzaken of zelf moeten ondergaan. Het zou veel beter zijn als we ons altijd zouden afvragen of we in heel ons doen en denken niet in botsing komen met dat ene gebod van Jezus. Daartoe roept Hij ons op, en dat leeft Hij ons voor. Laten we dus naar Hem, en niet alleen maar naar onszelf luisteren. Amen.