Jaar 2017-2018 Cyclus B
  • Eerste lezingDeuteronomium 6, 2-6
  • EvangelieMarcus 12, 28b-34

Zusters en broeders,

Het is niet min wat Mozes in de eerste lezing tegen het Israëlische volk zegt: ‘Vrees de Heer uw God door al zijn voorschriften en geboden strikt na te leven,’ zo begint hij zijn toespraak. Het volk moet dus bang zijn voor God. Misschien doet dat ons denken aan vroeger, toen we bedreigd werden met de hel als we niet braaf deden wat de pastoor en de tien geboden voorschreven. De angst voor de hel joeg ons zelfs zo de stuipen op het lijf dat we alleen onderwerping kenden aan die strenge en straffende God, maar of we daarr ook betere mensen door werden, is helemaal niet zeker.

‘De geboden strikt naleven’, zegt Mozes, maar wat zijn die geboden? Dat vraagt in het evangelie een schriftgeleerde aan Jezus. Meer specifiek vraagt hij: ‘Wat is het allereerste gebod?’ En Jezus antwoordt: ‘Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel, geheel uw verstand en geheel uw kracht. En het tweede is: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf.’ Jezus zegt dus helemaal niet dat we God moeten vrezen, integendeel, Hij heeft  het alleen maar over beminnen. God is dus geen straf en onderwerping, God is liefde. We moeten Hem helemaal niet vrezen, wel van Hem houden, zoals Hij van ons houdt.

‘Bemin God bovenal, en uw naaste gelijk uzelf’: dat is dus het eerste en voor Jezus zelfs het enige gebod. Niet de rimram van 613 geboden en verboden die de joodse wet voorschrijft, en nog minder de miljoenen wetten, reglementen en voorschriften die wereldwijd in alle talen en bij alle volkeren gelden als verkeersregels, schoolreglementen, staatswetten, verenigingsreglementen, sportwetten … en we kunnen blijven opsommen, want er zijn miljoenen van die dingen, en er komen er elke dag nog duizenden bij. Meestal zijn die wetten en reglementen ook nodig, want anders zou er niets werken in de maatschappij. Maar boven die miljoenen wetten prijkt dat ene gebod van Jezus: ‘Bemin God bovenal en uw naaste gelijk uzelf.’

Dit gebod leert ons niet alleen dat God liefde is, maar ook dat Hij niet veraf is, integendeel, via onze naasten woont Hij midden onder ons. Houden we niet van hen, dan kunnen we ook niet van God houden. En we kunnen ons best doen om van onze naasten te houden, maar we kunnen er ook een hel van maken door te kiezen voor het tegendeel. Dan belanden we in ruzie en tegenkanting in ons gezin, met de buren, op het werk, in de gemeenschap waarin we leven of werken, in de maatschappij. Daarbij  moeten we ons zeker afvragen of we er gelukkiger en beter door worden. En of de wereld beter wordt door vijandschap, haat, oorlog.

We weten dat dit niet zo is, dat noch wij noch de wereld beter en gelukkiger worden door ruzies en conflicten. Zoals we ook weten dat een man niet voor de rechter gesleept wordt omdat hij van zijn vrouw, zijn kinderen, zijn medemensen houdt. En dat een vrouw veroordeeld wordt omdat ze een goede moeder, een trouwe echtgenote en een liefhebbende vrouw is die bezield is door hulpvaardigheid en vrede.

Nee, we worden niet gelukkig door ruzie en tweedracht, en we worden niet ongelukkig als we van God en onze medemensen houden. Het dreigement van Mozes in de eerste lezing gaat er trouwens helemaal anders uitzien wanneer hij eraan toevoegt: ‘Als je Gods geboden nauwgezet onderhoudt, zal je gelukkig zijn.’ Dat is dus wat er gebeurt als we van God en onze naasten houden: we worden er gelukkig door.

Zusters en broeders, misschien is het je niet opgevallen, maar in het evangelie hoorden we iets heel merkwaardigs. We weten dat Jezus over het algemeen tegengewerkt, zelfs gehaat wordt door schriftgeleerden en farizeeën, maar deze keer is dat niet het geval, integendeel, de schriftgeleerde noemt Hem vol respect ‘Meester’, en prijst Hem om zijn antwoord. En daarop zegt Jezus iets heel belangrijks: ‘Gij staat niet ver af van het Koninkrijk van God,’ zegt Hij tegen de schriftgeleerde. En daarmee is duidelijk wat het Koninkrijk van God inhoudt: dat is geen rijk van goddelijke macht en heerschappij, maar een rijk waarin dat ene gebod van Jezus nageleefd wordt: een rijk van liefde voor God, voor jezelf en voor je naaste. Dat, en niets anders, is het Koninkrijk van God: een rijk van liefde en vrede op aarde. Laten we ons daarvoor inzetten. We kunnen er alleen maar gelukkiger door worden. Amen.

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha