- Eerste lezing: Jesaja 40, 1-5.9-11
- Evangelie: Marcus 1, 1-8
Zusters en broeders,
De profeet Jesaja laat er geen twijfel over bestaan. ‘Uw God is op komst. Als een herder zal Hij zijn schapen weiden’, zegt hij. Dat zijn bijzonder hoopvolle woorden, want als God de Heer als een herder over ons waakt, dan mogen we altijd op Hem vertrouwen, in goede, maar ook in kwade dagen. Nooit laat Hij ons in de steek, eeuwig blijft Hij trouw aan zijn belofte.
En dan kunnen wij ons afvragen: blijven wij Hem ook trouw? Doen we wat Jesaja en Johannes de Doper zeggen: ‘Baan de Heer een weg in de woestijn, maak zijn paden recht. Elk dal moet gevuld, elke berg en heuvel moet geëffend worden.’ Doen wij dat? Banen wij voor de Heer een weg naar een nieuwe tijd?
Want die nieuwe tijd is er gekomen met Jezus. De indrukwekkende eerste zin van het evangelie volgens Marcus laat daar geen twijfel over bestaan. ‘Begin van de Blijde Boodschap van Jezus Christus, de Zoon van God’, zo luidt die zin, en dieper overtuigd kan het niet zijn. En met die Blijde Boodschap van de Zoon van God breekt de nieuwe tijd aan. Dat zegt ook Johannes de Doper. ‘Na mij komt Hij die sterker is dan ik. Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de heilige Geest. Bekeer u’, zegt hij. En hij wijst zijn toehoorders en ook ons op inzet en soberheid. Hij draagt geen chique kleren en gaat niet eten in een driesterrenrestaurant. Nee, hij draagt een eenvoudige woestijnmantel, en eet wat sprinkhanen en wilde honing.
Ons bekeren, een weg banen voor Jezus’ Blijde Boodschap, de heilige Geest, soberheid … het hoort allemaal direct thuis in de advent. ‘Wees waakzaam’, zei Jezus vorige week drie keer, en vandaag zegt Johannes de Doper in zijn naam ‘Bekeer u.’ En waakzaam zijn en ons bekeren houdt in dat we echt proberen leven naar Jezus’ woorden en daden. Dat we liefde en vrede zoeken onder elkaar, dat we delen met elkaar, dat we luisteren naar elkaar. Dat we niet alleen leven voor onszelf en voor ons eigen groot gelijk. Want als we dat wél doen, kunnen we de weg van Jezus’ Blijde Boodschap niet banen en kan zijn Geest niet over ons en over de wereld komen. Een wereld die Gods Geest echt kan gebruiken, want hij lijkt een totaal negatieve wereld te worden: een wereld van corrupte en van gevaarlijke leiders die alleen voor zichzelf leven, en voor wie een mensenleven van geen tel is. Een wereld van onbereikbaar hoge bergen van macht, rijkdom en eigenbelang van een paar honderd vreselijk rijke mensen, en tegelijk een wereld van vreselijke woestijnen en ravijnen van armoede, honger, oorlog, terrorisme, ziekte en ellende waarin de helft van de wereldbevolking moet leven.
Het spreekt vanzelf dat wij als christen niet mogen meewerken aan zo’n wereld. Zowel in de eerste lezing als in het evangelie worden we opgeroepen om een weg te banen in de woestijn van armoede en kansarmoede, om kromme paden van rechteloosheid recht te trekken en om zeker niet mee te bouwen aan bergen van macht en corruptie. Het is een oproep die we elk jaar in deze adventstijd heel uitdrukkelijk horen: een oproep om op te komen voor mensen in nood. Om mee te werken met Welzijnszorg, dat hoop, warmte en kracht probeert te bezorgen aan de 1 op 7 Belgen die de meet niet halen, en dat betekent dat 1 Belg op 7 onder de armoedegrens leeft. 1 op 7 mensen bij wie vaak de elektriciteit en de waterleiding worden afgesloten omdat ze de rekening niet kunnen betalen. 1 op 7 mensen die de dokter niet kunnen bezoeken, die geen broodnodige medicatie kunnen nemen, die nooit eens ergens naartoe kunnen gaan. 1 op 7 kinderen die niet bij een jeugdbeweging kunnen zijn, nooit eens een prettig boekje kunnen kopen, niet aan sport kunnen doen, en zoveel meer onmogelijke dingen. 1 op 7 … je mag er niet aan denken, maar dat zijn één miljoen zevenhonderdduizend volwassenen en kinderen die in een van de rijkste landen ter wereld niet menswaardig kunnen leven. Hoe kan God ook voor hen een goede herder zijn als wij zijn weg niet willen banen, als wij niet waakzaam willen zijn, als wij ons niet willen bekeren?
Zusters en broeders, laten we ons echt inspannen om Jezus’ Blijde Boodschap in woord en daad te verkondigen en te beleven. Alleen dan kunnen we echt openstaan voor de geboorte en het leven van Jezus in ons midden. Amen.