- Eerste lezing:Jesaja 9, 1-3.5-6
- Evangelie:Lucas 2, 1-14
Zusters en broeders,
Kerstmis is zonder twijfel het meest gevierde feest ter wereld, en zo goed als overal is het een feest van overdadig verlichte en versierde huizen, straten en pleinen, van overvloedig veel cadeaus en familiefeesten, en van soms reusachtige kerstbomen en kerststallen in dorpen en steden. Wel veel minder kerststallen dan vroeger, maar niet in Italië, want het land van de paus en van het Vaticaan is heel katholiek. De kerken zitten er nog elk weekend vol, ook met jonge mensen. En in december worden er op pleinen, in kerken, gemeentehuizen en scholen kerststallen gebouwd. Zo ook in Castenaso, een stadje in de buurt van Bologna, en die kerststal heeft veel reacties uitgelokt. Omdat er dit jaar weer meer dan honderdduizend Afrikaanse bootvluchtelingen in Italië geland zijn, vond de burgemeester namelijk dat er in de kerststal een rubberboot centraal moest staan, met daarin Maria en het kindje Jezus. Naast de boot staat Jozef, wat verderop staan de drie koningen, de os en de ezel. En onder de rubberboot ligt een blauw zeil dat de Middellandse Zee uitbeeldt.
Die kerststal krijgt veel kritiek, ook van de bisschop van Bologna, maar de burgemeester krijgt ook heel veel steun van gelovigen die zijn kerststal een prachtig en sterk gelovig beeld van de werkelijkheid noemen. En die werkelijkheid is dat Italië overspoeld wordt door mensen die wegvluchten uit armoede, oorlog en terreur, en zoeken naar een menswaardig bestaan. Onder die vluchtelingen bevinden zich ook veel zwangere vrouwen, die dus niet thuis, maar ergens onderweg in dikwijls vreselijke omstandigheden moeten bevallen. Net zoals Maria dus. Want ook zij was, net als de bootvluchtelingen, ver weg van huis. Zij was onderweg naar Betlehem, waar Jozef zich voor de keizerlijke volkstelling moest laten registreren. Betlehem ligt op meer dan 150 km van Nazaret. Vandaag stelt die afstand niet veel voor, maar in die tijd was dat een moeilijke en gevaarlijke tocht. En toch moest Maria bevallen. Niet veilig thuis, en nog minder in een chique villa of in een veilige kliniek met dokters en verpleegsters, maar in een stal. Daar werd Jezus dus geboren: in een stal. Hij die is de Zoon van God, ‘de Redder, Christus de Heer’, zoals een engel tegen de herders zegt. En waar zou Hij vandaag geboren worden? Volgens een van de inwoners van Castenaso ‘zou dat in zo’n rubberboot zijn, in volle zee, tussen de zwaksten, tussen mensen die worden afgewezen.’
Zusters en broeders, Kerstmis is niet het feest van de romantiek van een kind in een kribbe en herders op bezoek met een lammetje op hun schouders. Kerstmis is ook niet het feest van overdadige verlichting en versiering van huizen, straten en pleinen. En het is evenmin een familiefeest met rijkelijk eten en drinken en vaak totaal overbodige cadeaus. Nee, dat is Kerstmis niet. Wat het wel is, is de komst van God zelf in ons midden. Geen God van macht, dwang, rijkdom en eigenbelang, maar een God die als een arm en kwetsbaar kind onder ons kwam. Een kind dat als volwassene de moed had om alleen Gods weg van liefde, vrede en gerechtigheid te gaan, ook voor de armen, de kleinen, de uitgestotenen, de miljoenen vluchtelingen die we vandaag kennen. Het zou mooi zijn als Kerstmis dat ook voor ons was: de geboorte van de moed, het geloof en het vertrouwen om de werkelijkheid onder ogen te zien, en mee te werken aan een wereld van liefde, vrede en gerechtigheid voor alle mensen. Ook voor vluchtelingen, voor vreemdelingen en vreemden, voor armen en kansarmen. En daar is heel veel werk aan. Misschien vragen we ons zelfs af of de ellende in de wereld ooit beter zal worden. Maar laten we er niet voor kiezen ‘rond te dwalen in het land van de doodse duisternis’, waarover de profeet Jesaja het in de eerste lezing heeft. Nee, laten we ons spiegelen aan Jezus, wiens komst in de wereld we vandaag vieren. En laten we bidden dat Gods licht over ons mag stralen, want voor Hem is niets onmogelijk.
En vanuit dat geloof en vertrouwen wens ik ons allen een zalig en vredevol Kerstmis toe. Amen.