- Eerste lezing: Handelingen 10, 25-26.34-35.44-48
- Evangelie: Johannes 15, 9-17
Zusters en broeders,
Als er één trefwoord is in het evangelie van vandaag, is het wel ‘liefde’. En als er iets is dat ons aanspreekt en waar we veel mee bezig zijn, dan is het … juist, ja: ‘liefde.’ De kern en de basis van ons leven, van onze gemeenschap, van elke menselijke verhouding, van de vrede. Niets wordt zo bezongen, beschreven, geschilderd, gebeeldhouwd, verfilmd en geteleviseerd als de liefde. En misschien mislukt ook niets zozeer als de liefde.
Maar hoe kan dat nu? Ligt het misschien aan domme tv-programma’s als Blinde liefde, Blind getrouwd, Temptation Island en meer van die idiote dingen die liefde herleiden tot een koopwaar waar je niets moet voor doen? Ligt het aan berekeningen die niets met liefde, maar alles met eigenbelang te maken hebben? Ligt het aan de zoektocht naar avontuur? Of ligt het gewoon aan de menselijke zwakheid, die heel graag krijgt, maar veel minder graag geeft? Is liefde voor velen misschien een krijg-woord, en geen doe-woord? Een doe-woord van luisteren en begrijpen, mee denken en mee voelen, mee lachen en mee huilen, mee vergeven en mee geven. ‘Er is geen grotere liefde dan je leven geven voor je vrienden’, zegt Jezus in dat verband, en daarmee drukt Hij meer dan gelijk wie de kern uit van de liefde. Nee, ons leven geven betekent niet dat we moeten sterven op het kruis. Het betekent wel dat we ons leven niet aan onszelf, maar aan anderen besteden. Dat we dus niet voor onszelf leven, maar voor ons gezin, onze familie, onze medemensen. Alleen als wat dat doen, maakt de liefde een kans. ‘Dit is mijn gebod: dat gij elkaar liefhebt zoals Ik u heb liefgehad’ zegt Jezus ook, en liefhebben zoals Hij kunnen wij natuurlijk niet, want Jezus is de Zoon van God, Jezus is God, en wij zijn mensen. Dus met onze kwaliteiten, maar ook met onze tekorten en gebreken. Liefhebben zoals God, zoals Jezus ons liefheeft, zal dus nooit lukken, maar hoe meer we met Jezus, met God verbonden blijven, hoe beter we erin zullen slagen.
In de eerste lezing wijst Petrus ons daarbij een heel goede weg aan. Hij zegt: ‘Bij God bestaat er geen aanzien des persoons.’ Met andere woorden: God maakt geen onderscheid tussen mensen. Als wij dat ook niet zouden doen, zijn we al op de goede weg om lief te hebben zoals God, zoals Jezus. Geen onderscheid maken tussen mensen, de een niet beter vinden dan de ander, en onszelf niet beter vinden dan alle anderen samen. Anderen en anders zijn aanvaarden, andere meningen respecteren. Dat wil niet zeggen dat we ook het kwade en het onrecht moeten respecteren en aanvaarden, integendeel, want als we dat doen, helpen we mee de liefde uitroeien, en hebben we geen liefde voor hen die het kwaad en het onrecht moeten ondergaan.
Petrus wijst ons nog een andere na te volgen weg aan. Wanneer de Romeinse honderdman Cornelius uit respect voor hem op de knieën valt, zegt Petrus: ‘Sta op, ik ben ook maar een mens.’ Hoe goed zou het zijn als we dat ook zouden aanvaarden: dat we maar een mens zijn. Dat we dus zouden beseffen dat we niet alleen goede, maar ook minder goede kanten hebben. Dat we zouden aanvaarden dat we niet beter, niet slimmer, niet knapper, niet ik weet niet wat nog allemaal dan onze medemensen zijn.
Zusters en broeders, God heeft ons, heeft de mens niet geschapen om een speeltje te hebben waarmee Hij zich kan amuseren. God heeft ons, heeft de mens geschapen om lief te hebben. Dat is het enige wat telt: liefhebben, want God is liefde. Hij vraagt dat ook wij zouden liefhebben, zoals Hij ons liefheeft. En de mens liefhebben moet voor God niet altijd heel mooi zijn. Zoveel tijden waren en zijn er waarin wij, waarin de mens zich helemaal niet aan liefde gaf of geeft, maar aan haat, aan afkeer, aan vijandschap, aan onderdrukking, aan terrorisme, aan moord, aan oorlog. Maar God blijft liefhebben, nooit roeit Hij de mens uit om al dat kwaad, altijd weer schept Hij nieuwe kansen en is zijn liefde sterker dan de menselijke haat en wreedheid. Laten wij ons dus in alle omstandigheden spiegelen aan de Heer onze God. Laten wij, net als Hij, liefde zaaien. Niets anders dan liefde, hoe moeilijk dat ook soms kan zijn. God zal ons daarin bijstaan, want God is liefde. Laten ook wij dat proberen zijn. Amen.