Bezinning bij / surfen naar:
Zusters en broeders,
Als kind kon ik het verhaal uit de eerste lezing maar niet vatten. Het is dan ook een merkwaardig verhaal: Jozua trekt op bevel van Mozes ten strijde tegen Amalek. Die valt de Israëlieten op hun tocht door de woestijn voortdurend in de rug aan. Telkens opnieuw vergrijpt hij zich aan de zwaksten in de groep, dus aan hen die te oud of te moe zijn om de groep te kunnen volgen. Genadeloos worden ze door Amalek en de zijnen afgeslacht. Daarom trekt Jozua tegen hem ten strijde. Samen met Aäron en Chur trekt Mozes een heuvel op, waar hij met opgeheven armen tot God bidt. Zolang hij zijn armen opgeheven houdt, zijn de Israëlieten aan de winnende hand, maar laat hij ze zakken, dan wint Amalek. Dus laten Aäron en Chur hem op een steen zitten en ondersteunen ze zijn armen, zodat die opgeheven blijven. En daardoor kan Jozua Amalek uiteindelijk verslaan.
Ik denk dat ik niet de enige was die niet kon begrijpen waarom Jozua alleen kon winnen als Mozes met opgeheven armen bad. Waarom zou God immers zulk gebed wél aanhoren, maar doof blijven voor een gebed met bijvoorbeeld gevouwen handen? En dat van op die steen gaan zitten en zijn armen ondersteunen vond ik een heel doorzichtige truc. Dat moest God toch ook zien. Kortom, ik begreep er niets van, en nooit was er iemand die het me kon uitleggen. Maar misschien vroeg ik het verkeerd of hief ik mijn armen niet hoog genoeg, wie zal het zeggen. Ondertussen ben ik oud genoeg om achter het beeld door te kijken: dat Aäron en Chur de armen van Mozes ondersteunen wil zeggen dat ze samen met hem bidden, en dat ze zijn gebed met hun gebed ondersteunen. Zolang ze met aandrang blijven bidden, kan God niet doof blijven voor hun gebed, maar geven ze het bidden op, dan geven hun mannen ook het strijden op.
Dat verhaal is dus een heel stevige aansporing om te bidden en te blijven bidden, en om dat ook gezamenlijk te doen, zoals we dat elke week tijdens onze vieringen doen. Samen bidden als Kerk, als één grote, wereldwijde familie, allemaal kinderen van dezelfde Vader en Moeder. Dezelfde stevige aansporing om te bidden en te blijven bidden geeft ook Jezus aan zijn apostelen. Hij vertelt hun de gelijkenis van de arme weduwe die maar niet ophoudt de corrupte rechter te bidden en te smeken dat hij haar recht zou verschaffen. En hoewel hij om God noch gebod geeft, en ook helemaal geen zin heeft om het op te nemen voor die zwakke vrouw, besluit hij toch haar te helpen. Niet omdat hij zonodig rechtvaardig wil zijn, wel om haar gezaag af te zijn. Want wie weet, denkt hij bij zichzelf, wie weet komt niet ooit het moment dat ze niet meer zal zagen, maar dat ze me een paar lappen rond mijn oren zal verkopen - zo staat het inderdaad ongeveer in de basistekst van de Bijbel. Welnu, zegt Jezus, als die corrupte man niet doof kan blijven voor het vragen van een zwakke vrouw, hoe zou God dan doof kunnen blijven voor het bidden van hen die in Hem geloven?
Zusters en broeders, vandaag is het Wereldmissiezondag. Een goede vriend van mij wees me erop dat het beeld van Aäron en Chur die de armen, dus het gebed, van Mozes ondersteunen, een perfect beeld is van deze dag. Als missionarissen en lekenhelpers niet gesteund worden door ons gebed en onze materiële hulp, dan kunnen ze het wel vergeten. Met ons gebed zijn wij hun armen, waarmee zijzelf Gods armen kunnen zijn, en met onze materiële hulp zijn wij de steen waarop ze kunnen steunen. Je weet dat Jezus van zichzelf zei: ‘De Mensenzoon heeft niet eens een steen om zijn hoofd op te leggen.’ Welnu, laten wij die steen onder zijn hoofd worden. En verder: als onze missionarissen en lekenhelpers niet gedragen worden door het gebed en de medewerking van de plaatselijke Kerk, van de mensen aan wie ze het goede woord verkondigen, dan ook zal hun werk vruchteloos zijn, even vruchteloos als dat van de man die een huis bouwde op zand. Je weet wat er gebeurde: ‘Toen het begon te regenen en de bergstromen zwollen, en er stormen opstaken en er van alle kanten op het huis werd ingebeukt, stortte het in, en er bleef alleen een ruïne over.’Zo zegt Jezus het.
Bidden en blijven bidden, als één grote gemeenschap. En vasthouden aan het gebed. Durven vragen aan God dat Hij ons en onze wereld zegent, en dat Hij de stut is onder het werk van de missionarissen. En als we eens om ons heen kijken, zien we dat hun werk meer dan ooit nodig is. Onze wereld gaat gebeukt onder oorlog en terrorisme. Elke dag groeit het onrecht, elke dag ook worden de armer armer en de rijken rijker. Corruptie en maffia worden, ook in Europa, meer en meer de norm. En er is minder en minder plaats voor God. De geschiedenis leert het ons telkens opnieuw: waar geen plaats is voor God, daar is ook geen plaats voor de mens. Dat leert ons ook de wereld van vandaag. Welnu, in die gekwetste wereld een boodschap brengen van liefde, vrede en gerechtigheid is het mooiste wat wij als christen kunnen en mogen doen. Haat en uitsluiting keren met liefde, oorlog en terrorisme bannen met vrede, en onrecht te lijf gaan met rechtvaardigheid.
Zusters en broeders, laten we bidden en blijven bidden dat God ons in dat alles voorgaat, want zonder Hem brengen we er niets van terecht. En laten we op deze Missiezondag hen steunen die zich daar actief voor inzetten. Amen.
Download deze preek in Microsoft Word formaat