Bezinning bij / surfen naar:
Zusters en broeders,
Vorige week bereikte het moslimterrorisme een nieuw, bijzonder zielig dieptepunt. Ergens in Irak bespraken plaatselijke stamhoofden hoe ze weerstand konden bieden aan Al Quaeda. Tijdens de vergadering kwam een kind het lokaal binnen, en bracht midden tussen de stamhoofden een bommengordel rond zijn lichaam tot ontploffing. Resultaat: zes doden en tientallen gewonden.
Als je zoiets leest, moet je eerst de schok verwerken. Eerst moet de gruwel verdwijnen, en ook de woede. Pas dan komen de vragen: Wie zijn de ouders van dat kind, van dat jongetje van tien? Werden ze onder druk gezet? Hebben ze ermee ingestemd? Hebben ze misschien zelf hun kind de bommen om het middel gebonden? Of had het kind geen ouders meer? Waren ze misschien het slachtoffer van Amerikaanse bombardementen of van afrekeningen tussen soennieten en sjiieten? En wat hadden de daders aan dat kind beloofd? Aan volwassen mannelijke ‘martelaren voor de islam’ worden immers 72 maagden beloofd, die hun een eeuwigheid lang ter beschikking zullen staan. Het zegt veel over het respect voor de vrouw in bepaalde strekkingen binnen de islam, maar dat terzijde. Hadden ze aan dat kind misschien 72 knuffels beloofd waarmee het eeuwig mocht spelen? Of hadden ze het met allerlei vreselijke dingen bedreigd wanneer het niet zou doen waartoe ze het dwongen?
Zusters en broeders, dat zijn de dingen die gebeuren wanneer mensen hun eigen god maken. Wanneer mensen beslissen wat die zelfgemaakte god moet doen bij leven en bij sterven. Hij mag alleen maar een alibi zijn om dingen te doen die het daglicht niet mogen zien.
Precies zulke zelfgemaakte god heeft Jezus aan het kruis gebracht. De toenmalige geestelijke leiders konden niet leven met het idee van een Messias die niet deed wat zij eisten, en dat was: te vuur en te zwaard de Romeinen buitenwerken en het koninkrijk Israël in al zijn glorie herstellen. Een andere messias wilden ze niet. Ze negeerden straal het beeld dat de profeet Jesaja van de messias had geschetst: dat hij mishandeld zou worden en onrechtvaardig veroordeeld, dat hij als een schaap naar de slachtbank zou worden geleid. Dat en nog veel meer konden ze lezen bij Jesaja, maar dat wilden ze niet, ze wilden het niet weten, ze wilden een messias van eigen maaksel, een spektakelmessias, een messias die ze konden manipuleren als een harlekijn aan een touwtje. De moord op Jezus door de hogepriesters en de farizeeën is dus niets minder dan de opstand tegen God. Niet God mocht zijn Messias scheppen, nee, dat wilden zij zelf doen, en hij moest naar hun pijpen dansen. Met minder waren ze niet tevreden. Vandaar de schimpscheuten aan het adres van Jezus: ‘Anderen heeft Hij gered!’ spotten ze.
‘Anderen heeft Hij gered ...’: ze wisten dus zeer goed wie Hij is, maar Hij moest eraan, want Hij voldeed niet aan hun eisen en Hij weigerde een spektakelmessias te zijn. Hoezeer ze Hem dát kwalijk namen, blijkt heel duidelijk uit wat volgt: ‘Laat Hij zichzelf nu maar redden als Hij de Messias van God is, de uitverkorene.’ ‘Laat Hij zichzelf nu maar redden’: als Hij dat had gedaan, als Hij op eigen kracht en in de volheid van zijn macht van dat kruis was afgekomen, dát zou pas spektakel zijn geweest. Maar Hij doet het niet, dus willen ze Hem niet.
Zouden ze wél in Hem hebben geloofd als Hij van het kruis was afgekomen? Natuurlijk niet. Geen enkele god kan immers beantwoorden aan de god die de mens voor zichzelf, voor zijn eigen egoïsme, zijn eigen machtswellust, zijn eigen wreedheid, zijn eigen donkere lusten heeft gemaakt. Mocht God ooit onder de vorm Allah op aarde verschijnen, dan zou Hij worden omgebracht door fundamentalisten en terroristen die beweren te handelen in zijn naam. Hij zou hun immers in de weg lopen. Net zoals Jezus opnieuw aan het kruis zou worden geslagen door fanatieke fundamentalistische christelijke sekten in bijvoorbeeld de Verenigde Staten, want ook Hij zou in de weg lopen.
Zusters en broeders, wij moeten er voor oppassen dat we niet hezelfde doen, dat ook wij niet onze eigen god maken, en dat we niet proberen God voor onze eigen kar te spannen. Dat wij niet oordelen en veroordelen op basis van een god die we voor onszelf hebben geschapen. Onze God is een God die met ons meegaat in goede dagen, en die ons draagt in kwade dagen. Maar Hij laat zich niet manipuleren. Onze God is een God die nooit zal zeggen: dood uw evennaaste, treiter hem kapot, blijf koppig steken in uw eigen groot gelijk, volhard in de boosheid, spreek kwaad van de mensen en meer van dat fraais. Nee, dat zal onze God nooit zeggen. Want onze God is een God die maar één wet kent, en die luidt: Heb elkander lief. Onze God is een God die zegt: wie de eerste en de grootste wil zijn, moet de dienaar zijn van allen. Onze God is een God die zich vernedert tot de dood aan het kruis, en die ook aan dat kruis blijft wie Hij is: liefde, dienstbaarheid, vergeving.
Dat is onze God, dat is Christus Koning die we vandaag vieren: een God die liefde is, een God die dienstbaarheid is, een God die vergeving is. Niets anders. Amen.