Jaar 2006-2007 Cyclus C
Bezinning bij / surfen naar:

Zusters en broeders,

Het gebeurde in het zevende regeringsjaar van eerste minister Guy Verhofstadt. Freija Van den Bossche was vice-eersteminister en Didier Reynders minister van financiën. Yves Leterme was ministerpresident van Vlaanderen en Elio di Ruppo voorzitter van de parti socialiste. Toen publiceerde de universiteit van Antwerpen haar Jaarboek Armoede, zoals ze dat elk jaar doet. Daaruit bleek dat 1 500 000 mensen in dit rijke land onder de armoedegrens leefden. Dat was 7 % van de bevolking die het moest zien te rooien met maximum 772 euro per maand. Daaruit bleek ook dat nu al 17 % van de kinderen onder de vijftien onder die armoedegrens leefden, en dat al die beschamende cijfers sinds het jaar 2000 een sterke stijging vertoonden. In diezelfde jaren steeg het aantal rijke mensen in dit rijke land als nooit tevoren, en werd de kloof tussen arm en rijk groter dan ze ooit geweest was.

Toen kwam het woord over Welzijnszorg. Al jarenlang trad de organisatie op in heel het land om gerechtigheid te preken. ‘Samen armoede uitsluiten’, herhaalde ze jaar na jaar, en ze bleef het herhalen: de stem van een roepende in de woestijn. Want de armoede bleef maar stijgen, de rijken werden rijker en de armen armer. En dat allemaal in dit rijke land. ‘Maak paden recht’, zei Welzijnszorg. ‘Elk dal van armoede moet gevuld worden, elke berg van onrecht moet met de grond gelijkgemaakt worden. De kronkelpaden van het onrecht moeten recht, de ruwe wegen van de uitsluiting moeten geëffend worden. Want heel de mensheid moet gerechtigheid zien. Zo spreekt de Heer.’

Zo spreekt de Heer, inderdaad, maar voor hoeveel mensen luisteren nog? Goed veertien dagen geleden bracht een enquête aan het licht dat zo’n 55 % van de Vlamingen zich gelovig noemt, maar dat slecht 3,5 % echt kerkelijk is. Een dag later las ik in mijn krant een lezersbrief. De schrijver ervan was sprakeloos omdat uit die enquête ook gebleken was dat 41% van de Vlamingen ervan overtuigd is dat geloof de wereldvrede tot stand kan brengen. Hij vond dat zeer naïef. ‘Kijk maar naar de geschiedenis’, schreef hij, ‘kijk maar naar de geloofsconflicten en naar het terrorisme vandaag. Allemaal in naam van het geloof.’

Het kan inderdaad niet ontkend worden: godsdiensten, ook en niet het minst het christendom, hebben in het verleden vreselijke dingen uitgehaald in naam van God. Het kan evenmin ontkend worden dat vandaag sommige aanhangers van jodendom en islam dit nog altijd doen: vreselijke dingen uithalen in naam van God. Maar het kan helemaal niet ontkend worden dat dit ‘in naam van God’ nooit iets anders is geweest en ook nooit iets anders zal zijn dan misbruik van God. Bij Jezus, Gods eigen Zoon, lezen we immers alleen maar woorden van vrede. ‘Bemin God bovenal,’ zegt Hij ‘en houd van uw naaste zoals ge van uzelf houdt.’ En tegen Petrus, die Hem op de avond voor zijn lijden en dood met het zwaard wilde verdedigen, zegt hij streng: ‘Steek dat zwaard onmiddellijk weg!’ En op het kruis bidt Hij voor zijn beulen: ‘Heer, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.’

Zusters en broeders, wie met de naam van God op de lippen geweld pleegt, wie onrecht begaat in Jezus’ naam, wie zijn naaste vernedert, minacht en uitbuit, gaat in tegen de kern zelf van wat Jezus ons heeft voorgeleefd. Hij kan geen christen genoemd worden, want hij zondigt tegen Gods enige wet: die van de liefde. Meer zelfs, hij zondigt tegen God zelf, want God is liefde. Maar wie gelooft in deze God die liefde is, wie leeft naar de woorden en naar het voorbeeld van Jezus, die brengt inderdaad vrede tot stand. “Vrede door gerechtigheid”, zoals we in de eerste lezing hoorden. En je kunt daar onmiddellijk bij denken: “Zonder gerechtigheid is vrede onmogelijk.”

Dat zou onze advent moeten zijn: een bewustwording dat we pas christen zijn als we leven naar het woord en het voorbeeld van Jezus. Als we vrede willen brengen door gerechtigheid. Als we, zoals we zowel in de eerste lezing als in het evangelie hoorden, recht maken wat krom is, bergen van onrecht afvlakken, en breken en delen met anderen. Als we protesteren tegen de groeiende ongelijkheid in dit land. Dat kunnen we volgende week al doen, door het eisenpakket van Welzijnszorg te ondertekenen. Niet zomaar rap een kribbel zetten, maar tekenen vanuit het besef dat ongelijkheid onrecht is, en armoede een schande in dit rijke land. De vele dure regeringen in dit land oproepen dat ze eindelijk werk maken van armoedebestrijding, en zelf ook ons deel doen, dus breken en delen in Gods naam en met Jezus aan onze zijde. Amen.

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha