Zusters en broeders,
Als we de verhalen over Jezus’ geboorte eens overlopen, stellen we vast dat ze niet zo mooi ogen. Het begint al bij de geboorte zelf: Jezus, de zoon van God, wordt niet geboren in de veilige warmte van een huis en een thuis, maar ergens onderweg, want zijn ouders moeten zich in Bethlehem melden. Hij wordt zelfs niet geboren in een huis, wel in stal, want in geen enkele herberg is er plaats. De enigen die belangstelling hebben, zijn enkele herders, mensen die toen tot de onderkant van de maatschappij gerekend werden. De zogenaamd ‘betere’ wereld echter is blind en doof voor de komst van God onder de mensen. Vandaag horen we het vervolg van het verhaal: drie mannen hebben een ster gezien die hun een bijzonder verhaal probeert te vertellen. De belangstelling die de zogenaamd ‘betere’ wereld dit keer aan de dag legt, was er beter niet geweest: Herodes vreest immers dat de poten onder zijn comfortabele koningszetel zullen weggezaagd worden, dus laat hij in Betlehem en omstreken alle jongens van nul tot twee jaar vermoorden. Jezus ontsnapt aan de slachting omdat zijn ouders net op tijd naar Egypte kunnen vluchten.
We kennen die verhalen zo goed dat we er wellicht niet blijven bij stilstaan. Toch zijn ze kenmerkend voor wat nadien over Jezus verteld wordt. Onder meer het feit dat Hij niet thuis, maar wel ‘onderweg’ geboren werd. Welnu, Hij zal nooit echt ‘thuis’ zijn. Hij is altijd onderweg om Gods Boodschap van liefde, vrede en gerechtigheid te verkondigen. Hij blijft niet in zijn comfortabele zetel zitten wachten tot de mensen naar Hem toe komen, maar Hij gaat zelf naar hen toe, want Gods woord moet overal verkondigd worden en het kan niet wachten tot iemand nood voelt om het te horen. Dus is Hij altijd onderweg. Hij ondergáát het leven niet, Hij neemt het zelf in handen.
Ik denk dat precies daarin de fout ligt die de hogepriesters en de schriftgeleerden maken: zij blijven zitten waar ze zitten. Honderden, duizenden jaren lang hebben ze naar de Messias uitgezien, en als Hij dan eindelijk gekomen is, zien ze Hem niet. Kijk maar naar het evangelie van vandaag. Haarfijn weten ze aan Herodes uit te leggen dat de Messias inderdaad in Betlehem zal geboren worden, maar wanneer drie vreemdelingen hun erop attent maken dat het ogenblik wel eens zou kunnen aangebroken zijn, reageren ze niet. Ze zijn niet eens nieuwsgierig naar het verhaal van die wijzen. Waarom ze zo reageren? Ongelovig zijn ze zeker niet, integendeel, het zijn beslist oprecht gelovige, zelfs diepgelovige mensen. Maar misschien zijn ze wel zo diepgelovig dat hun geloof vastgeroest is, dat het geen geloof meer is, maar dat het een zekerheid geworden is waaraan niets kan en mag veranderen. Dus zijn ze tegen alles wat nieuw is omdat het die veilige zekerheid zou kunnen verstoren. Ze zijn bang om in beweging te komen, bang voor het nieuwe dat God met de mens voor heeft, en dus plooien ze op en in zichzelf terug. Ze weigeren mensen van de weg te worden, en ze zullen Jezus ook tegenwerken wanneer Hij het geloof van veel mensen in beweging brengt.
Om maar te zeggen: je kunt de tegenstelling tussen Jezus enerzijds, en de schriftgeleerden, farizeeën en hogepriesters anderzijds niet afdoen als een strijd tussen goed en kwaad. De tegenstanders van Jezus waren geen slechte mensen en het waren ook geen ongelovigen, integendeel. Maar ze stonden niet open voor het nieuwe en ze zagen de tekenen niet waarin duidelijk werd dat God midden onder zijn mensen wilde wonen. Op die manier werden ze zelfs wat ze zeker niet wilden zijn: bondgenoten van de afvallige jood Herodes en van de heidense bezetters, de Romeinen.
Zusters en broeders, misschien is dit de boodschap van de openbaring van de Heer: dat wij, anders dan Herodes, de schriftgeleerden en de hogepriesters, niet in ons geloof en in ons leven zouden vastroesten, maar dat we, in het spoor van Jezus, altijd onderweg zouden zijn. Dat we ons niet zouden inkapselen in de veilige warmte van onze rijkdom en van ons hele levenspatroon, maar dat we het risico zouden durven aangaan om op zoek te gaan naar God en naar onze medemensen. Dat we mensen van de weg zouden worden, niet gebonden aan deze stek in deze wereld, maar onderweg naar elkaar, naar onze medemens, naar God. Dat we niet in onze comfortabele zetel zouden blijven zitten, maar actief in het leven en in de maatschappij zouden staan. Dat we dus onze schouders zouden zetten onder onze Kerk en onder onze samenleving en zouden proberen Gods Boodschap van liefde, vrede en gerechtigheid voor te leven en te verwezenlijken. Dat we, ten slotte, net zoals Jezus, het leven niet zouden ondergáán, maar het zouden aanpakken. Voor onszelf, voor onze medemensen en voor God. Amen.