“Toen ik mij omkeerde, zag ik zeven gouden luchters, en tussen de luchters iemand als de Mensenzoon, gekleed in een gewaad dat tot de voeten reikte, het middel omgord met een gouden gordel. Toen ik Hem zag, viel ik als dood voor zijn voeten.”
Zusters en broeders, ik denk dat de apostel Johannes in dat laatste zinnetje heel juist de ontsteltenis, de geschoktheid, de vrees van de apostelen weergeeft toen ze met de verrezen Heer, de levende Mensenzoon werden geconfronteerd: ze staan als aan de grond genageld, ze vallen voor dood neer. Dat overkomt ook Saul, de fanatieke christenvervolger. Onderweg naar Damascus om ook daar de christenen uit hun huizen te slepen, wordt hij met de verrezen Jezus geconfronteerd, en ook hij, de stoere kampioen van het anti-Jezuskamp, valt voor dood neer. Wij lezen het misschien wat onbewogen omdat we die verhalen kennen, we staan er niet echt bij stil, maar ze zijn zeer realistisch en zeer menselijk. Iemand in levenden lijve ontmoeten die dood is, dat kan niet, dat gaat in tegen alles wat we weten, tegen de natuur zelf. Wie zoiets meemaakt, die kan alleen maar geschokt en bevreesd reageren, en voor dood neervallen.
Wellicht ondergaat Tomas dezelfde schok wanneer de apostelen hem vertellen dat Jezus ineens in hun midden stond. Dat kán niet, dat is niet mogelijk, verblind door hun verdriet vertellen ze onzin. Of ze hebben zich laten vangen door een of andere charlatan die hun flink bij de neus heeft genomen. Met alle Chinezen, maar niet met Tomas. Dat die zogenaamde verrezen Jezus hem dan maar eerst eens zijn wonden laat zien. Pas dan zal hij geloven dat Hij dezelfde Jezus is als die welke aan het kruis werd geslagen. Tomas houdt er tot op vandaag de vaste omschrijving ‘ongelovig’ aan over: de ongelovige Tomas.
En wellicht houdt hij er ook aan over dat iedereen hem kent. Ik dacht zo bij mezelf: Laten we met zijn allen eens de volgende oefening doen: We sommen alle twaalf de apostelen op. Wellicht zou hier en daar een enkeling erin slagen dat te doen, ze alle twaalf opsommen, maar ik vermoed dat de meesten ergens halfweg zouden blijven steken. Welnu, ik ben er zeker van dat iedereen op zijn lijstje Tomas zou hebben staan. Want Tomas, die kent iedereen.
Tomas werd ook Didymus genoemd, en dat betekent tweelingbroer. Zoals Petrus en Jacobus was hij een visser. Na zijn ontmoeting met de verrezen Heer missioneerde hij in Perzië en in Indië. En net als de meeste andere apostelen stierf hij de marteldood: in het jaar 72 werd hij door heidenen vermoord.
Zusters en broeders, ik denk dat Thomas echt onze tweelingbroer is. Niet dat we zo dringend met zijn allen moeten sterven voor ons geloof. Nee, we moeten er niet voor sterven, we moeten er integendeel precies voor leven. Leven voor en door ons geloof. Zoals Thomas. Geen zwak geloof, maar een geloof dat tegen een stootje kan, een geloof dat ons leven kan richten, niet op iets, maar op Iemand: op de verrezen Jezus.
Het zou goed zijn mochten ook wij, net als Tomas, zo sterk aangegrepen worden door de verrezen Jezus. “Mijn Heer en mijn God!” riep hij uit toen hij Hem ontmoette, en die ontmoeting was bepalend voor zijn verdere leven. Hij leefde voor en door Jezus, en hij droeg Hem uit waar hij dat kon. Misschien moesten ook wij dat meer doen: Jezus uitdragen, in woord en daad. Ons geloof beleven zoals de eerste christenen. Zij maakten indruk in heel Jeruzalem, precies omdat ze leefden als christenen. En dat wil zeggen: leven naar het voorbeeld van Jezus. In woord en daad zijn enige gebod tot het onze maken en het ten uitvoer brengen in ons leven van elke dag: “Bemin God bovenal en uw naaste gelijk uzelf.” Dat gebod elke dag opnieuw in woord en daad beleven, naar het voorbeeld van Jezus.
Tweede paaszondag wordt ook Beloken Pasen genoemd, en ‘beloken’ betekent ‘gesloten’. Gesloten omdat de apostelen zich achter gesloten deuren en ramen hadden verschanst, uit schrik voor de tegenstanders van Jezus. En toch staat Jezus ineens in hun midden. Moge ook ons dat overkomen: dat Jezus onze dikwijls gesloten harten opent en dat Hij ons vrede brengt, zoals Hij vrede bracht aan zijn angstige apostelen. En mogen ook wij, samen met onze tweelingbroer Tomas in volle overgave zeggen: “Mijn Heer en mijn God.” Amen.