In de Goede Week lopen meer mensen dan gewoonlijk eventjes de kerk binnen. In die periode ook leggen Brusselse pastoors achteraan in de kerk een schrift waarin mensen hun gebeden en hun vragen kunnen neerschrijven. Dit jaar waren in die schriftjes onder meer de volgende boodschappen te lezen.
- Maria, ik dank U omdat ik een job kreeg bij Delhaize. Ik hoop er lang te mogen blijven en beloof deze keer mijn best te zullen doen.
- Lieve Heer, maak dat ik het conflict met mijn zus kan oplossen. We hebben niet meer gepraat sinds de dood van onze moeder, vijf jaar geleden.
- Lieve Heer Jezus, ik bid dat ik weer kansen mag krijgen en dat ik ze deze keer niet meer zou verprutsen.
- God, Heer steun mij in deze moeilijke Heilige Week. Mijn moeder is op 13 maart overleden. Ik ben nog maar 15 jaar maar voel me al zo eenzaam. Luister een naar mij en troost mij eens.
- Jezus, bid met mij dat mijn papieren voor de regularisering eindelijk in orde komen. Ik heb dat ook al gevraagd met Kerstmis. Ben ik misschien te ongeduldig?
- Jezus, ik bid dat mijn familie nog eens mag samen zijn met Pasen en dat mijn man eindelijk weer praat tegen onze dochter. Het was nooit haar schuld, maar dat weet Gij ook wel.
- God, ik bid dat mijn gezin de paasdagen goed mag doorkomen, want ik alleen weet dat het ergste nog moet komen. Ik zal pas dinsdag alles zeggen. Ik hoop dat Gij me dan zult bijstaan.
Zusters en broeders, met deze vragen en gebeden zitten we middenin het hart van het geloof. Het geloof zoals het echt is en ook echt kán zijn: het geloof van de mens die met zijn vragen en problemen naar Jezus, naar God, naar Maria toegaat, in het onwankelbare vertrouwen dat zij zullen luisteren, dat zij zullen begrijpen, dat zij zullen helpen. Vragen en problemen uit het leven van alledag, heel herkenbare dingen voor ieder van ons. Het is allemaal zo echt en zo oprecht, zo direct uit het hart, zo ongedwongen. Mensen die vragen dat ze nieuwe kansen zouden krijgen, en die tegelijk ook vragen dat ze die kansen niet weer eens zouden verknoeien. Een meisje van 15 dat sinds de dood van haar moeder eenzaam is en ontroostbaar. ‘God, wees Gij mij nabij alstublieft. Troost Gij mij, want niemand anders doet het of kan het doen.’ Een asielzoeker die zich bijna verontschuldigt bij God omdat hij nog maar eens om hulp vraagt voor de regularisering van zijn papieren. Een man of vrouw die bidt dat het weer goed zou komen met zijn zus, en een moeder die bidt dat het in orde zou komen tussen haar man en haar dochter. Een vader of moeder die iets vreselijks moet meedelen aan het gezin … alleen bij God vinden ze kracht, Hij is hun enige vertrouwen.
Misschien weten ze het niet eens, maar ze zitten middenin het hart van Jezus. ‘Kom naar mij, gij die vermoeid zijt en onder lasten gebukt gaat, dan zal ik u rust geven’, zegt Hij, en zij hebben het begrepen. Zij weten: ‘Hij laat me niet in de steek. Nooit. Zijn naam is: Ik zal er zijn voor u. Welnu, Hij is er voor mij, en ik leg mijn lot en mijn leven en mijn zorgen in zijn handen. Bij Hem, en alleen bij Hem vind ik een luisterend oor, vind ik rust in mijn problemen, in mijn angst, in mijn verdriet, in mijn eenzaamheid.’
Zusters en broeders, ik weet niet wie de mensen achter deze gebeden zijn en ik hoef het ook niet te weten. Misschien lopen ze niet eens binnen de enge, spijtig genoeg dikwijls veroordelende en buitensluitende krijtlijnen die door de paus en sommige bisschoppen met de regelmaat van een klok worden getrokken, lijnen die Jezus zelf uitdrukkelijk niet trok. Maar ik weet wel dat ze in het hart van het geloof staan, dat ze in het hart van Jezus en zijn blijde, troostende en sterkmakende boodschap staan. Zij zijn de schapen die naar zijn stem luisteren, zij volgen Hem. Ze zullen in eeuwigheid niet verloren gaan en niemand kan ze van Hem wegroven, want niemand kan iets wegroven uit de hand van zijn Vader. Hij is immers groter dan allen.
Woorden uit het evangelie van vandaag, die deze mensen op het lijf geschreven zijn. Deze mensen met hun geloof dat bergen verzet. Deze mensen met hun gebeden die recht naar het hart gaan. Misschien hebben we het soms moeilijk om te bidden, misschien weten we niet hoe we dat moeten doen. Welnu, zó moeten we bidden, zoals deze mensen. Zo eenvoudig is bidden dus. Recht uit het hart, recht uit de kommer en kwel die het leven ons soms bezorgt. In het besef dat God, dat Jezus, dat Maria ons een veilige haven bieden, dat ze ons altijd opwachten, dat ze altijd trouw zijn en blijven. Geen grote woorden, maar woorden die recht uit het hart komen. Dan zal Jezus ook aan ons, zoals aan de blinde, vragen: ‘Wat kan Ik voor U doen?’ En dan zullen ook wij, zoals de heidenen in de eerste lezing, getroost en gesterkt worden, en gelukkig zijn en vol vreugde om het woord en de trouw van God.