“Heilige Vader, niet alleen voor hen, mijn apostelen bid Ik, maar ook voor hen die door hun verkondiging in Mij geloven. Laat hen allen één zijn, Vader, zoals Gij in Mij zijt en Ik in U. Laat hen zo ook in Ons zijn, opdat de wereld gelooft dat Gij Mij gezonden hebt.”
Zusters en broeders, eenheid is de kern van het gebed van Jezus op de vooravond van zijn lijden en dood. Je kunt dus zeggen dat Hij hier in biddende vorm zijn testament meedeelt. Hij verwoordt wat Hem bezighoudt en wellicht ook ongerust maakt: dat zijn apostelen, dat zijn Kerk, dat wij één zouden zijn.
In het licht van de geschiedenis lijkt dit gebed niet verhoord te zijn. Al in de derde eeuw was er een diepgaand meningsverschil binnen de christelijke gemeenschap. De Ariaanse christenen geloofden niet in de heilige Drievuldigheid. Volgens hen waren zowel Jezus als de heilige Geest scheppingen van God, en waren ze dus aan Hem ondergeschikt. Vanaf de vierde eeuw verminderde de invloed van het arianisme, maar in 1054 volgde het Grote Schisma, dat tot op vandaag de katholieke en de orthodoxe Kerken gescheiden houdt. In 1517 ontstond het protestantisme, in 1534 scheurde de anglicaanse Kerk zich af. Het zijn maar enkele hoofddata uit de geschiedenis van het christendom, maar in werkelijkheid zijn er ontelbaar veel meer afsplitsingen. Het protestantisme bijvoorbeeld is op zijn beurt in de loop van de eeuwen in honderden kleinere fracties uiteengevallen. En vandaag zien we in Zuid-Amerika, het continent waar de helft van alle katholieken wonen, dat de katholieke Kerk er wordt aangevreten door talrijke Noord-Amerikaanse sekten.
Ook binnen de katholieke Kerk zijn er diepgaande meningsverschillen, en ik ben ervan overtuigd dat die ook binnen onze eigen gemeenschap leven. Het zou me echt verbazen als we allemaal hetzelfde zouden denken over abortus en euthanasie, het verplichte celibaat voor priesters, het priesterschap van vrouwen, de rol van de leek in de Kerk en van de lekenvoorgangers in de liturgie en de sacramenten. Of om in de directe actualiteit te blijven: een goede maand geleden bestempelde de bisschop van Namen homoseksualiteit als abnormaal en stelde de paus dat gescheiden en nadien hertrouwde katholieken de communie niet mogen ontvangen. Ik ben er zeker van dat niet iedereen het met die beide stellingen eens is. Kardinaal Danneels floot de paus een week later zelfs terug. Volgens hem kunnen gescheiden en nadien hertrouwde mensen wél te communie gaan, als ze in eer en geweten oordelen dat ze geen schuld hebben aan de scheiding. En het komt priesters niet toe over dat geweten te oordelen. Aldus onze kardinaal.
“Laat hen allen één zijn, Vader, zoals Gij in Mij zijt en Ik in U.” Is Jezus’ gebed om eenheid dan een aanfluiting van de werkelijkheid? Hebben we Hem met zijn allen in zijn diepste verlangen teleurgesteld, zelfs gekwetst? Ik denk het niet. Ik denk dat Jezus niet voor de absolute, rechtlijnige eenheid onder de christenen bidt. ‘In het huis van mijn Vader zijn veel woningen’, zei Hij, en daarmee geeft Hij een beeld van de verscheidenheid die Hijzelf voorziet. Maar dan wel een verscheidenheid in eenheid, waarbij ‘het huis van mijn Vader’ symbool staat voor die eenheid. Dat is waarvoor Jezus bidt: dat wij allen verbonden zouden blijven met Hem, en via Hem met de Vader. Dat is zijn diepste verlangen, zijn testament: dat we leven in zijn spoor, dat we zijn woorden en daden tot de onze maken, en dat de kernwoorden van zijn Blijde Boodschap de kerndaden van ons handelen zijn: liefde, vrede, vreugde. Zo komen we tot de Vader. Niet op eigen houtje, maar via Jezus. Zolang we die liefde, die vrede en die vreugde in zijn naam tot de onze maken, zolang zijn we één met Hem.
Die liefde, vrede en vreugde worden niet door iedereen op dezelfde manier ervaren en beleefd. Daar is helemaal niets mis mee, zolang ze maar geënt zijn in Jezus. Hij is wijnstok, wij zijn de ranken. Samen met Hem reiken we naar de Vader. Wij en onze Kerk moeten dus openstaan voor varianten en schakeringen in beleving, geaardheid, afstamming en cultuur. Dat deed Jezus ook, en dat deden ook zijn apostelen. Je herinnert de eerste lezing van vorige week: sommige joodse christenen eisten dat alle nieuwe christenen zouden besneden worden en de hele joodse wet zouden onderhouden. Je weet wat apostelen beslist hebben: de nieuwe christenen moesten slechts vier van de 613 joodse geboden en verboden onderhouden. Dat betekent dus dat er van bij het begin diepgaande verschillen waren tussen de christenen onderling. De enen bleven trouw aan de joodse wet, de anderen hadden geen boodschap aan die wet. En toch bleven ze één, omdat ze allen verbonden waren met Jezus. Eén door Hem en met Hem en in Hem.
Hoever die eenheid kan gaan, hoorden we in de eerste lezing. Ze vertelt over de dood van Stefanus, de eerste martelaar. Zo één voelt Hij zich met Jezus dat Hij er zijn leven voor over heeft en dat Hij in zijn sterven dezelfde woorden gebruikt als Jezus op het kruis: ‘Ontvang mijn geest’, en ‘Reken hun deze zonde niet aan.’ Net als Jezus legt Hij zijn Geest in Gods hand, net als Jezus bidt hij om vergeving voor zijn beulen.
Ons wordt niet gevraagd dat we zouden sterven voor ons geloof. Wel dat we voor en door ons geloof zouden leven. In eenheid met Jezus, en via Hem verbonden met God die onze Vader en Moeder is. In eeuwigheid. Amen.