Jaar 2007-2008 Cyclus A

 

Bezinning bij / surfen naar:

Zusters en broeders,

‘Zozeer heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft, niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben.’ We weten hoe de wereld op die liefde heeft gereageerd en wat er met Gods eniggeboren Zoon is gebeurd: Hij werd op een bijzonder brutale manier vermoord. Ook eeuwen later blijf je met de vraag zitten: waarom? Waarom werd Hij vermoord? 

Ik denk dat het antwoord ligt in de strijd tussen goed en kwaad. Allebei zijn ze er altijd al geweest. In het scheppingsverhaal ligt het goede in het feit dat de mens geschapen wordt naar Gods beeld en gelijkenis; het kwade wordt belichaamd door de zondeval: de mens wil méér zijn dan beeld van God, hij wil zelf god zijn. Het kwade is ook te vinden in de moord van Kaïn op Abel. Kaïn kan het niet hebben dat Abel goed is. Diens goedheid steekt hem zo sterk dat hij hem vermoordt, en daarbij wil hij niet zozeer zijn broer als wel de goedheid als dusdanig uitschakelen. 

Het is een voorafspiegeling van wat Jezus te wachten staat. Hij belichaamt het goede in al zijn volheid, dus moet Hij eraan. Want Hij heeft woorden van liefde, vrede en vreugde, en Hij gaat al weldoende rond. Hij oordeelt en veroordeelt niet, maar richt op wie zwak is en geneest wie ziek is. En Hij verkondigt Gods Blijde Boodschap. Dat is veel te veel van het goede, dus moet Hij dood. Het kwade laat zich niet zomaar in de hoek duwen. Jezus moet dood omdat Hij is wie Hij is en wat Hij is. En Hij moet ook dood om wat Hij zegt en om wat Hij doet. Stel je voor: Hij spreekt van een God die liefde is, zozeer liefde dat we Hem Vader mogen noemen. Of Moeder, maar dat heeft Hij niet gezegd, want dan was Hij direct gestenigd. In een land en een cultuur waar vrouwen geen rechten hadden, kan God onmogelijk een moeder zijn. Zelfs een vader was er voor veruit de meeste schriftgeleerden en farizeeërs te veel aan. Nee, hun god kon beter angst inboezemen, en dreigend en wraakzuchtig zijn. Met zo’n god in de rug konden ze het volk er zoveel gemakkelijker onder houden. Voor het gemak vergaten ze de woorden waarmee God zichzelf in de eerste lezing omschreven heeft: Hij noemt zichzelf ‘een barmhartige en medelijdende God, groot in liefde en trouw’. 

Zusters en broeders, in het begin van die lezing is er sprake van Mozes die met twee stenen platen de berg Sinaï opgaat. We weten dat het gaat om de platen waarin Gods geboden gegrift staan. De tien geboden dus, en die tien geboden hebben definitief de grens getrokken tussen goed en kwaad. Van dan af kon niemand meer zeggen dat hij of zij ongewild, zonder het te weten, kwaad had gedaan, want in die tien geboden stond en staat het netjes opgelijst: wat je wél kunt doen en wat je niet mag doen. Niet te verwonderen dat die geboden bij velen weerstand oproepen. Een paar weken geleden nog verkondigde een van de vele zelfverklaarde BV’s op de televisie dat ze die tien geboden helemaal niet kende en dat ze ze ook niet wilde kennen, en ze voegde er in één adem aan toe dat ze moesten afgeschaft worden. Hoe dom kun je zijn: je kent iets niet, en je wilt het ook niet kennen, maar het moet wél afgeschaft worden. 

Natuurlijk moeten de tien geboden voor velen afgeschaft worden. Een van de grootste problemen van deze tijd is immers misschien wel het feit dat meer en meer mensen alleen nog hun eigen beste vriend willen zijn, en ze dulden niet dat iets dat willen in de weg staat. Welnu, er kan geen twijfel over bestaan dat de tien geboden dat willen effectief in de weg staan, en de verwoording ervan door Jezus staat het nog meer in de weg. Hij vat de geboden immers als volgt samen: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.’ Daarmee is overduidelijk dat de mens niet zijn eigen beste vriend kan zijn. Jezus spoort hem immers aan van God en van zijn naaste te houden. En van God en je naaste houden, dat is kiezen voor het goede. Als je van God houdt, kun je immers niet anders dan ook van je naaste houden. Je gaat die dus niet beliegen en bedriegen, niet over hem roddelen en hem zeer niet doden. Je gaat alleen maar het goede met hem voor hebben. En je gaat zeker niet alleen maar je eigen beste vriend zijn. 

Zusters en broeders, elke dag worden we geconfronteerd met de strijd tussen goed en kwaad. In onszelf, maar ook in de wereld om ons heen. Die Oostenrijkse vader die zijn dochter vierentwintig jaar in een kelder opsluit en zeven kinderen bij haar verwekt. Fourniret die eindelijk voor de rechtbank moet verschijnen, het moslimterrorisme, de militaire dictatuur in Myanmar die nog liever honderdduizenden mensen laat omkomen van ellende dan dat ze buitenlandse hulp toelaat na de zware cycloon van twee weken geleden. Het kwade geeft niet het niet op, en het zal het ook nooit opgeven. Maar altijd zal God er zijn, God die barmhartig is en vol medelijden, en groot in liefde en in trouw. God die liefde is. God die ons zijn tien geboden heeft gegeven, God die ons in zijn Zoon Jezus het goede is komen voorleven, God die ons zijn Geest geeft. Zijn Geest van liefde, vrede en vreugde. Want zo is onze God, onze Drie-ene God: liefde, vrede, vreugde. Goedheid dus. Amen.

 

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha