Jaar 2007-2008 Cyclus A

Bezinning bij / surfen naar:


Zusters en broeders,

In ons dikwijls eendere leven doen we met zijn allen dikwijls dezelfde dingen. We staan op, kleden ons aan, ontbijten, gaan in de dezelfde file staan op weg naar ons werk, kopen in de supermarkt dezelfde dingen en staan in dezelfde rij. We werken hard, we gaan op vakantie. We trouwen en krijgen kinderen die op hun beurt dezelfde dingen zullen doen als wijzelf. Ze zullen dus op hun beurt trouwen of een relatie aangaan en kinderen krijgen en in de file staan voor hun werk en in de rij voor de kassa van de supermarkt. Dat altijd eendere leven, met hier en daar een uitschuiver of een onverwachte gebeurtenis. Soms denk ik daarbij aan een lied dat we in onze kerken zingen: ‘Mensen, hun dagen zijn als het gras, zij bloeien als bloemen in het open veld. Dan waait de wind, en ze zijn verdwenen.’

‘Dan waait de wind, en ze zijn verdwenen.’ … Precies daarom zijn we hier samen. Om mensen die verdwenen zijn, mensen die ons lief waren en lief zijn, en die er nu niet meer zijn. Maar zijn ze daarom ook verdwenen? Misschien zijn ze dat wel in de ogen van hen die hen niet of niet goed gekend hebben, maar voor ons zijn ze dat niet. Voor ons blijven ze aanwezig om wie ze waren en om wie ze blijven. Mensen, geliefde mensen, die we missen en die we zullen blijven missen. Mensen, geliefde mensen, van wie we de lege plek vullen met foto’s en herinneringen. Mensen over wie we praten, aan wie we denken en van wie we hopen dat we ze ooit zullen terugzien.

Wij christenen, wij leven in de verwachting van de verrijzenis, van het weerzien in liefde en in vrede. Wij leven in de verwachting van het gastmaal dat God voor ons zal aanrichten, en van de hoop dat Hij de sluier van verdriet en gemis van ons zal wegnemen, zoals we hoorden in de eerste lezing. En wij christenen, wij geloven ook dat Jezus de verrijzenis en het leven is. Wij geloven in Hem die zegt: ‘Wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven.’

Zusters en broeders, dit zijn sterke woorden van troost en van hoop. ‘Dan waait de wind, en ze zijn verdwenen,’ klinkt het in het lied dat ik zo-even geciteerd heb. Maar het lied vervolgt: ‘Maar duren zal de liefde van God voor allen die zijn verbond bewaren, zijn woord behartigen en het volbrengen.’ Nee, de dood is niet het einde. Niemand van ons die dat gelooft, anders waren we hier niet samengekomen om onze doden te gedenken, om voor hen te bidden, om bij het kruisje met hun naam erop een kaarsje aan te steken. Nog altijd bloeien ze in het open veld van onze herinnering, onze liefde, ons verdriet. Wanneer we straks met zachte hand over hun graf zullen strelen, en over de dood heen met hen zullen spreken, hun vertellen hoezeer we van hen houden en hoezeer we hen missen, zullen ze glimlachend toekijken en toeluisteren, en ze zullen ons troosten, want ze zijn niet dood. Ze leven bij God en ze leven bij ons. Zij zijn ons deel van aller-zielen, van al diegenen van wie de namen gegrift staan in onze herinnering en in de palm van Gods hand.

Moge het zo zijn. Amen.

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha