Jaar 2007-2008 Cyclus A

 

Bezinning bij / surfen naar:

Zusters en broeders,

In hoofdstuk 37 van zijn profetie vertelt Ezechiël hoe de geest van de Heer hem naar een dal voert dat vol dorre beenderen ligt. Op bevel van de Heer brengt hij ze weer tot leven. Griezelig nauwkeurig beschrijft hij hoe de beenderen zich aan elkaar voegen, hoe er pezen en vlees over groeien en hoe ze met huid overspannen worden. En ten slotte hoe de levensgeest in hen vaart. En hij besluit: ‘Ze werden weer levend en gingen overeind staan: een onoverzienbaar leger.’ De passage staat bekend als het beruchte visioen van Ezechiël, maar eigenlijk hoeft het niet berucht te zijn, want in de verzen die erop volgen en die we in de eerste lezing gehoord hebben, wordt het visioen verklaard: die beenderen staan voor het volk van Israël, dat kreunt onder de ballingschap. Ze zijn als levende doden, maar God de Heer zal hen opnieuw tot leven wekken door een einde te maken aan de ballingschap.

Alleen, Ezechiël zegt dat met iets meer verbeelding, en het is precies die verbeelding die is blijven hangen. Het gevolg is dat zijn visioen door de eeuwen heen aanleiding heeft gegeven tot schilderijen en boeken waarin het griezelige de boventoon voert. In de jaren dertig van de vorige eeuw kwamen de eerste films over zombies, doden dus die opnieuw tot leven komen. Vanaf de jaren tachtig kun je zelfs spreken van een vloedgolf van die films, de ene al gruwelijker dan de andere. Gruwelijk, inderdaad, want die zombies hebben nooit goede bedoelingen. Onoverzienbare legers half skelet half mens zaaien dood en vernieling, onverschillig en zonder enige emotie. Ze kunnen blijkbaar alleen maar heel vreselijke dingen doen. En je vraagt je af: hoe is dat in godsnaam mogelijk? Wij gedenken onze doden met zoveel liefde, we praten over hen, we bidden voor hen, we versieren hun graf met bloemen en aandenkens, maar als we hen in onze verbeelding opnieuw tot leven wekken, kunnen we er alleen maar vreselijke wezens van maken. Hoe kan dat nu? Is die omkering misschien het gevolg van de angst voor wat ons écht overstijgt? De angst voor wat niet te omvatten of te begrijpen is?

Die angst merken we ook in het evangelie: Marta, Maria en de vele aanwezigen zijn er helemaal niet gerust op dat Jezus naar het graf gaat. Wat kan Hij daar immers gaan doen? Lazarus ruikt al. Wat nadien volgt, is een duidelijke voorafspiegeling van de dood en de verrijzenis van Jezus zelf. We horen precies dezelfde woorden die we ook in de verrijzenisverhalen horen. Het begint met de vraag van Jezus: ‘Waar hebt gij hem neergelegd’? Precies dezelfde vraag stelt Maria Magdalena wanneer ze merkt dat het graf van Jezus leeg is. En net als het graf van Jezus is dat van Lazarus een rotsgraf met een steen ervoor, en is er sprake van zwachtels en een zweetdoek. We horen dus een verrijzenisverhaal, maar tegelijk is het ook een voorafspiegeling van Jezus’ dood, want onmiddellijk na de opwekking besluiten de hogepriesters en de farizeeën in Jeruzalem dat Jezus eraan moet. ‘Het is beter dat één mens voor het volk sterft dan dat het hele volk ten onder gaat’, aldus hogepriester Kajafas, en daarmee is Jezus’ lot bezegeld.

Maar dat verhaal is niet alleen het verhaal van Lazarus en Jezus, het is ook ons verhaal. Het gaat ook om onze verrijzenis, en die komt er niet op de laatste dag, nee die is nu al een feit. ‘Ik ben de verrijzenis en het leven’, zegt Jezus, ‘wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven.’ Nu al verrijzen we door ons geloof in Hem, nu al redt Hij ons uit de dood van het ongeloof, van het pessimisme, van de hopeloosheid. Nu al geeft Hij ons een perspectief op een leven dat écht leven is, omdat Hij ons bevrijdt uit onszelf en uit de ballingschap van ons egoïsme. Ook al ruiken we al, zoals Lazarus in het evangelie. Ruiken naar geur van ongeloof, van twijfel, van onverschilligheid. De houding van zovelen in deze wereld. En inderdaad, onze wereld begint te ruiken. Niet door de luchtvervuiling, wel door het ikke-en-de-rest-kan-stikken, door de hardheid, de vanzelfsprekendheid waarmee mensen worden bedrogen, bestolen, uitgebuit, verkracht, vermoord. Net of er een onoverzienbaar leger zombies over deze wereld dwaalt.

Zusters en broeders, het zou goed zijn als wij, als de mensheid in haar geheel zou verrijzen. Niet als zombies, maar als mensen met oog en hart voor elkaar, met oog en hart voor het goede, met oog en hart voor gerechtigheid en vrede. Zoals God ons heeft bedoeld, en zoals Jezus ons heeft voorgeleefd. Amen.

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha