Bezinning bij / surfen naar:
‘God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder uw gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’
Zusters en broeders, in deze woorden uit het scheppingsverhaal wordt heel mooi verwoord dat God de mens verantwoordelijkheid gaf voor zijn schepping. Maar zoals we in het evangelie hoorden, wilde de mens meer. Hij wilde geen verantwoordelijkheid, nee, hij wilde macht, dé macht. Zijn vlieger moest niet aan een touwtje hangen, maar het luchtruim beheersen. Dus at hij met graagte van de boom van de kennis, maar het was een vrucht die hem zuur opbrak: in zijn wil om de macht te grijpen, botste hij op zijn naaktheid, en dat is een heel mooi beeld voor het feit dat hij geconfronteerd werd met hun zijn beperktheid: hij was onderworpen aan de krachten van de natuur, hij was sterfelijk, hij moest zwoegen voor zijn levensonderhoud. En hij was als een wolf voor de ander, want in het verlengde van die greep naar de macht lag de moord van Kaïn op Abel.
Om de macht gaat het ook in het evangelie: de duivel daagt Jezus uit om van stenen brood te maken, dus om de natuur te forceren. Vervolgens wil Hij Hem van de bovenbouw van de tempel naar beneden laten springen, waarmee hij Hem uitdaagt om de wetten van de fysica naar zijn hand te zetten. En ten slotte belooft hij Hem de heerschappij over de hele wereld, wat Hem dus tot God zou maken. Even machtig als God zou Hij zijn.
Macht, daar draait het om in deze wereld. Macht die steunt op geld, op een leger, op wetenschappen en op technologie. Maar ook op onderdrukking en uitbuiting. Waar we ook om ons heen kijken, misschien ook als we in onszelf kijken, zien we dat streven naar macht ten koste van anderen. Gelijkheid en broederlijkheid zijn heel mooie woorden, maar heel dikwijls blijven
Daarom is deze veertigdagentijd zo welgekomen: een periode waarin we tot inkeer kunnen komen. Een periode ook waarin we over ons muurtje heen kijken om te zien waar we kunnen helpen. Dit jaar gaat onze aandacht naar Haïti, een land dat een paradijs zou moeten zijn, daar in de Caraïben, maar dat sinds mensenheugenis een hel is van armoede, uitbuiting, ziekte en ellende. Want ook daar gaat het om de macht: de macht van de rijken over de armen en van de multinationals over de kleine boer. De kleine boer die zich daar tweehonderd jaar heeft bij neergelegd, maar die zich nu begint te organiseren, in de vaste wil op zoek te gaan naar een beter en een rechtvaardiger leven. Tegen de uitbuiting en tegen de machtshonger in.
Zusters en broeders, die strijd om de macht verziekt onze gezinnen, onze samenleving, onze steden en gemeenten, ons land, de wereld. Hij lijkt ingebakken in alle verhoudingen en in het samenleven als dusdanig. Maar als christen kunnen we daar niet aan meedoen. ‘Ik ben niet gekomen om te heersen, maar om te dienen’, zegt Jezus, en dat moet ook onze houding zijn. Als christen kunnen we niet streven naar macht. Wel naar verantwoordelijkheid, niet naar macht. Verantwoordelijkheid voor ons eigen doen en denken, verantwoordelijkheid voor mensen in nood. Tegen de stroom in van de machtshonger die de wereld kent. Ik denk dat wij als christenen het verschil zullen moeten maken, omdat we net als Jezus willen dienen, niet heersen.
Moge dat onze vasten zijn: inkeer en ommekeer, en dienende en zorgende verantwoordelijkheid, door en met Jezus. Amen.