Bezinning bij / surfen naar:
'Jubel luid, gij dochter Sion. Zie, uw koning komt tot u, rechtvaardig en zegevierend; hij is nederig, hij rijdt op een ezel, op een veulen, het jong van een ezelin. Hij vaagt de strijdwagens en de paarden weg, en de strijdboog wordt gebroken.'
Zusters en broeders, de Messias die in de eerste lezing door Zacharias wordt aangekondigd, rijdt niet op een paard, maar op een ezel. In de Bijbel is het paard een symbool van militaire macht, van overheersing en onderdrukking. Generaals en farao’s rijden op een paard, met hun cavalerie lopen ze over het voetvolk heen en vestigen ze hun macht over de volkeren, en met hun ruiters houden ze de kleinen in bedwang. Een ezel zou hun daarbij van geen nut zijn, want een ezel, dat is een lastdier dat aan de kant staat waar de klappen vallen. Maar een ezel is ook een koppig en vooral een slim dier, want het stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen, en dat kan van weinig dieren en ook van maar weinig mensen gezegd worden. En een ezel, dat is ook een onvermoeibaar dier dat dagenlang zware lasten over onmogelijke paadjes kan vervoeren. En ja, we weten het: de Messias kwam niet met een strijdwagen en met oorlogstuig, want Hij was geen heerser, maar een dienaar. Geen geweldenaar, maar een nederige mens. Toen Hij feestelijk werd binnengehaald in Jeruzalem, deed Hij dat dus niet te paard, maar op een ezel.
In de evangelielezing van vandaag gaat Jezus nog een stap verder: Hij biedt zichzelf aan om onze lasten te dragen: ‘Kom allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt gaat, en Ik zal u rust en verlichting schenken.’ ‘Uitgeput en onder lasten gebukt’: wellicht bedoelt Hij hiermee de last van de joodse wet, de meer dan zeshonderd geboden en verboden die de mensen in een verstikkend juk gevangen hielden. Zoiets als onze belastingaangifte: die wordt ook elk jaar ingewikkelder. Alleen al dit jaar kwamen er zo’n vijftig nieuwe codes bij. Stel je voor dat we volgens al die regeltjes en uitzonderingen zouden moeten leven. Onleefbaar zou ons leven worden en ondraaglijk. Welnu, zo’n last was de joodse wet. Een last die door schriftgeleerden en farizeeën met uiterste nauwkeurigheid werd nageleefd. Een kluwen van wetten en voorschriften waarmee die ‘wijzen en de verstandigen’, zoals Jezus ze noemt, om de oren slaan van de ‘kinderen’, dus van de eenvoudige mensen,. Maar hoe wijs en verstandig ze ook zijn, ze beseffen niet dat ze een geloof zonder ziel belijden, ze hebben niet door dat ze hun mens zijn verstikken onder al die geboden en verboden, en ze begrijpen ook niet dat ze naast Gods droom zijn gaan staan: zijn droom van een mens die leeft in de geborgenheid van Gods liefde.
Zusters en broeders, elke mens gaat onder lasten gebukt. ‘Ieder huisje heeft zijn kruisje’, zegt het spreekwoord. We weten uit ervaring dat dit juist is, en we weten ook dat het kruis voor de een veel zwaarder kan zijn dan voor de ander. Meer en meer horen we van mensen die eronderdoor gaan, die het leven niet meer aan kunnen. En ook meer en meer horen we van mensen voor wie het materieel onmogelijk wordt, mensen die stikken onder schulden, die hun huishuur, hun verwarming en zelfs hun gezondheid niet meer kunnen betalen. En meer en meer ook proberen vluchtelingen van over de hele wereld in Europa een menswaardig bestaan op te bouwen, omdat in hun land oorlog en uitbuiting, en geweld, ontvoering en marteling de regel zijn. Een uitweg is er niet, en hun leven is geen leven meer. Het lijkt er stilaan op dat de mens er minder en minder in slaagt deze wereld leefbaar te maken, dat hij er een potje van maakt, een vieze brij van geweld en agressie, en van onderdrukking en armoede. En ook een vieze brij van een milieu dat helemaal verloedert omdat de rijken absoluut nog rijker willen worden, ook al gaat dit ten koste van de leefbaarheid van het hele continent.
In 1932 schreef de Vlaamse auteur Lode Zielens een roman waarvan de titel nog altijd blijft nazinderen: ‘Moeder, waarom leven wij?’ Het is een verhaal over armoede en uitzichtloosheid, over de last van het leven, over uitputting en moedeloosheid. Het verhaal dus van honderden miljoenen mensen van deze onze tijd. ‘Kom allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt gaat’, biedt Jezus daartegen aan, en Hij voegt eraan toe: ‘en neem mijn juk op uw schouders want mijn last is licht.’ We weten wat zijn juk en zijn last inhouden: zeker geen geweld, en evenmin agressie, maar dienstbaarheid, vrede, barmhartigheid en liefde. Woorden en begrippen die van geen tel meer lijken te zijn, terwijl ze juist de kern moeten zijn van ons mens zijn. Jezus heeft ze ons voorgeleefd, en Hij nodigt ons uit Hem daarin na te leven. Hij wil ons daarin blijven voorgaan, en ons zo rust en verlichting schenken.
Zusters en broeders, laten we ingaan op zijn uitnodiging, en laten we bidden dat het hele mensdom dat zou doen. Alleen dan zullen de strijdwagens en de paarden en de strijdbogen verdwijnen. Alleen dan zal deze wereld een oase zijn van vrede en gerechtigheid. De wereld zoals God hem heeft geschapen. Het is aan ons hem in die zin te herscheppen. Amen.