Jaar 2007-2008 Cyclus A

Bezinning bij / surfen naar:


Zusters en broeders, 

Het zal u ook wel opgevallen zijn: voor onze Belgische Olympische atleten is deelnemen belangrijker dan winnen. Hetzelfde doet zich voor met de Nobelprijs voor de literatuur: ook daarvan dromen we al jaren, maar verder komen we niet. Toch heeft in een ver verleden een van onze landgenoten die prijs gekregen, maar ik vrees dat zijn naam je niet veel zal zeggen. Of gaat er toch een belletje rinkelen als ik Maurice Maeterlinck vernoem? Hij kreeg in 1911 de Nobelprijs voor de literatuur. Hij was een Gentenaar, maar hij schreef in het Frans. Dat was toen behoorlijk normaal: sinds 1830 was Frans immers de officiële taal in ons land. Bestuur, onderwijs, gerecht, bedrijfs- en zakenleven: alles verliep in het Frans, ook in Vlaanderen. Er waren dus heel wat Vlaamse auteurs die in het Frans schreven. Om er maar een paar te noemen:  Maeterlinck dus, maar ook Emile Verhaeren, Georges Rodenbach en Charles van Lerberghe. Allemaal heel bekend en heel gevierd in hun tijd, maar nu zo goed als vergeten. En misschien zijn ze vergeten omdat ze nergens thuishoren. Ze horen ze niet thuis in de Nederlandstalige literatuur, want ze schreven in het Frans, en omdat ze Vlaming zijn, worden ze niet opgenomen in de Franse literatuur. Ze vallen tussen de mazen van het net en worden vergeten. 

Tweeduizend jaar geleden leefde er in Galilea ook een Man die nergens thuishoorde. Hij was niet als de anderen, en toen Hij eens aan zijn leerlingen vroeg: ‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’, antwoordde Petrus: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.’ Diezelfde Petrus trok later naar Rome, de hoofdstad van het Romeinse rijk. Stel je voor: een visser uit Galilea in een stad als Rome. Zoiets als vandaag een visser uit een Afrikaans dorp in Parijs, New York of Peking. Het enige wat die man kan overkomen, is verloren lopen, tussen de mazen van het net vallen, naamloos ten onder gaan in de maalstroom van de geschiedenis. Zoals die Vlaamse auteurs die in het Frans schreven. Maar dat is met Petrus niet gebeurd. Zijn naam klinkt als een klok, en aan hem werd de grootste kerk uit de christenheid gewijd: de Sint-Pietersbasiliek in Rome. Ze staat bovenop zijn graf, want in het jaar 64 stierf hij de marteldood in het circus van keizer Nero. Net als Jezus werd hij gekruisigd. En net als Jezus viel hij niet tussen de mazen van het net en werd hij niet vergeten. Hoe kan dat nu? 

Het antwoord ligt in het feit dat hij een boodschap verkondigde die de mensen kon blijven aanspreken, ook al was hij een man die niet meer thuishoorde in zijn eigen land Galilea en die ook niet thuishoorde in het immense Rome. Die boodschap was niet zijn boodschap, wel die van Jezus. En ze was heel eenvoudig: ‘Bemin God bovenal, en bemin uw naaste gelijk uzelf.’ Het is merkwaardig dat die boodschap wortel kon schieten in een rijk als dat van Rome. Net als alle andere wereldrijken steunde het immers op macht, geweld en geld. En toch sloeg de boodschap aan, hoewel ze helemaal inging tegen de levensstijl van die dagen en van dat rijk. Ook na de moord op Petrus bleef ze nazinderen en groeide het aantal Romeinen dat er zich goed bij voelde. 

Je weet wat Jezus antwoordde toen Petrus zei dat Hij de Christus was, de Zoon van de levende God: ‘Gij zijt Petrus, en op deze steenrots zal Ik mijn kerk bouwen. Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen, en wat gij zult binden op aarde, zal ook in de hemel gebonden zijn, en wat gij zult ontbinden op aarde, zal ook in de hemel ontbonden zijn.’ Dat alles geeft Jezus aan Petrus, van wie we weten dat hij een mens is die twijfelt, fouten maakt en Christus ook verloochent. En toch wil Jezus op zo’n mens bouwen. 

Zusters en broeders, ook aan ons geeft Jezus de sleutel van het Rijk der hemelen, en ook op ons wil Hij zijn Kerk bouwen. En net als Petrus moeten ook wij niet volmaakt zijn. We zijn mensen, dus hebben we onze goede en onze minder goede kanten, en soms zijn die minder goede kanten zelfs sterker dan onze goede kanten. Maar ook aan ons vraagt Jezus dat we zouden binden en ontbinden: onszelf binden aan het goede, en onszelf ontbinden aan het kwade van het egoïsme en het slechte. 

Moge het zo zijn, want zo zullen we nooit tussen de mazen van het net vallen. Nee, we zullen gedragen worden in de palm van Gods hand. Hij zal ons nooit vergeten. Amen.

 

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha