Jaar 2007-2008 Cyclus A

 

Bezinning bij / surfen naar:

  

‘I have a dream’, zei de Martin Luther King op 28 augustus 1963.  

Zusters en broeders, King sprak die droom uit in Washington, op het einde van de grootste mars voor gelijke burgerrechten die de Verenigde Staten ooit gezien had. Het werd de beroemdste redevoering van de hele twintigste eeuw. Zijn gehoor van zo’n 250 000 mensen bestond vooral uit zwarten. King droomde van het ogenblik waarop alle Amerikanen zouden aannemen dat alle mensen gelijk en gelijkwaardig zijn. Hij droomde van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid van blank en zwart, hij droomde van gerechtigheid, en van de dag dat zijn vier kleine kinderen zouden leven in een land waar ze niet zouden beoordeeld worden op hun huidskleur, maar op hun karakter. En hij droomde ook van de dag waarop de bergen en de ravijnen tussen de rassen zouden worden geëffend. Dat was zijn droom, maar het was ook zijn geloof. Hij wist: ooit zal die dag er zijn, en met ziel en lichaam zette hij zich daarvoor in, want hij was niet alleen een dromer, maar ook een doener. Nog geen jaar later, op 4 april 1968, werd hij vermoord om zijn inzet. Maar zijn droom bleef bestaan, want dromen van gerechtigheid, vrede, gelijkheid en broederlijkheid kúnnen niet uitgeroeid worden.  

Dus blijft King zeggen: ‘I have a dream.’ En 45 jaar later, op 5 november 2008, volgt het antwoord: ‘Yes we can’, zegt de nieuw verkozen zwarte Amerikaanse president Barack Obama. Ook hij droomt van een maatschappij waarin plaats is voor iedereen, en net als Martin Luther King gelooft hij in die droom. Hij sprak zijn nu al beroemde redevoering uit in Chicago, voor een publiek van zo’n miljoen enthousiaste en geëmotioneerde mensen – meer blanken dan zwarten –  die voelden: hier wordt een vuile bladzijde uit onze geschiedenis omgedraaid. We staan aan een nieuw begin, en we willen er iets van maken. ‘Yes we can’, antwoordden ze vol vuur op de uitdagingen die hun nieuw verkozen zwarte president opsomde. Want net als Martin Luther King is Obama niet alleen een dromer, maar ook een doener. 

Zusters en broeders, King en Obama vinden hun inspiratie en bezieling niet in zichzelf, wel in Jezus. King was een diepgelovige dominee, Obama was jarenlang een welzijnswerker in dienst van de kerk waartoe hij behoort. Jezus was en is de bron van hun droom van een wereld van liefde, vrede, gerechtigheid en broederlijkheid. Hij noemde die wereld ‘het Rijk Gods’, of ‘het Rijk der hemelen.’ Je weet, dat Rijk Gods en dat Rijk der hemelen slaan niet op het hiernamaals, wel op het nu. ‘Hier is het te doen,’ zegt Jezus, ‘hier moet de hemel tot stand worden gebracht. En dat doe je door goed te zijn voor elkaar, door je inzet voor elkaar, voor armen, misdeelden, mensen die zorg nodig hebben. Dat doe je dus door van elkaar te houden, door niemand uit te stoten, door iedereen te respecteren.’ Het bleef niet bij woorden, want Jezus was niet alleen een dromer, Hij was vooral een doener. Dus genas hij zieken, raakte Hij melaatsen aan, hielp Hij blinden op de juiste weg, en richtte Hij zondaars en tollenaars weer op.  

‘Blijf niet bij de pakken zitten’, zei Hij in woord en daad. Doe dus niet zoals die derde dienaar in de parabel van vandaag. Die wist niets beters te bedenken dan het talent dat zijn heer hem had toevertrouwd in de grond te stoppen. En laten we de parabel vooral juist begrijpen: met de talenten bedoelt Jezus niet de natuurlijke gaven die we bij onze geboorte hebben meegekregen, wél wat God ons toevertrouwt. En dat is niet min: zijn hele schepping met alles erop en eraan: mensen en dieren, zeeën en bergen, hemel en aarde. En ook zijn droom van een hemel op aarde vertrouwt Hij ons toe, de droom die Jezus ons in woord en daad is komen voorleven. Niet met grote theorieën, maar in daden van elke dag. Daden waar onze medemens beter van wordt, omdat ze zoeken naar liefde, naar vrede en gerechtigheid. 

Zusters en broeders, in deze parabel vertelt Jezus ons wat God van ons verwacht: dat we meebouwen aan zijn Rijk van liefde, vrede en gerechtigheid. Dat we doen zoals die beide eerste dienaren, of zoals die sterke vrouw uit de eerste lezing. Of we nu man zijn of vrouw, oud of jong, blank of gekleurd, politieman of gepensioneerde, gemeentearbeider of burgemeester: altijd moeten we ons afvragen of onze medemens, of onze gemeenschap, of de wereld beter wordt van wat wij doen. Of we dus goed zorgen voor het stukje schepping en de schepselen die God ons heeft toevertrouwd. Niet bij de pakken blijven zitten, maar de handen en de voeten zijn van God. Zijn handen die zalven en genezen, zijn voeten die gaan mensen in nood. Het Rijk Gods niet in de grond stoppen, maar er onze schouders onder zetten, en zo een droom van een wereld tot stand brengen.  

‘I have a dream,’ zei God bij de schepping. ‘Yes we can’, ‘Ja, we gaan ervoor’, antwoorden wij. Moge het zo zijn. Amen.  

 

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha