Jaar 2007-2008 Cyclus A

 

Bezinning bij / surfen naar:

‘Bekeer u, want het Rijk der hemelen is nabij.’

Zusters en broeders, met deze eenvoudige boodschap trekt Jezus de boer op. Een boodschap die niet echt vernieuwend is, want met precies dezelfde woorden had Johannes de Doper al vóór Hem tot bekering opgeroepen. Nieuw is wel de plaats waar Hij optreedt: niet in Juda, de landstreek van Jeruzalem en de tempel, de landstreek ook waar de geestelijke macht gecentraliseerd was. Nee, niet daar. Wel in Galilea, in het grensgebied van Zebulon en Naftali, het gebied dus van de heidenen, of van ten minste de halve heidenen, want in Juda werden die van Galilea met de rug bekeken. Ze woonden immers voorbij Samaria, dus konden ze niet rechtgelovig zijn. En toch begint Jezus daar zijn zending, want Hij is trouw aan zichzelf en aan zijn boodschap. Daarom verkoos Hij ook niet geboren te worden in Jeruzalem, in het centrum van de macht, maar in een stal. En Hij werd gedoopt tussen zondaars, tollenaars en soldaten die hun leven wilden beteren. Tweedekansmensen dus. Tussen hen voelt Hij zich thuis. Zij zijn het volk waarover we zowel in de eerste lezing als in het evangelie hoorden: het volk dat in de duisternis leeft, en dat nu een groot licht aanschouwt.

Dat licht is Jezus zelf, en Hij zegt: bekeer u, want het Rijk der hemelen is nabij. In Hem is het nabij, maar het wordt pas werkelijkheid als je bereid bent je te bekeren, en dat wil zeggen: een andere, betere weg inslaan dan die welke je tot nu toe bent gegaan. Een weg met toekomst voor jezelf en je naaste. En Jezus zegt ook: ‘Kom en volg Mij. Ik zal vissers van mensen van u maken.’ Hij richt die woorden eerst tot Petrus en Andreas, nadien tot Jacobus en Johannes, en terstond laten ze hun werk, hun boot, hun vader in de steek en volgen Hem.

Zusters en broeders, het gemak waarmee dit alles lijkt te gebeuren, is ronduit verbazingwekkend. Jezus doet een oproep tot bekering en die lijkt aan te slaan, zodanig zelfs dat vier jonge mannen Hem op zijn vraag zonder meer volgen. We hebben er misschien nooit bij stilgestaan, we hebben het misschien altijd vanzelfsprekend gevonden dat ze dat deden, maar dat is het natuurlijk niet. Zomaar alles in de steek laten om een beginnende profeet te volgen, dat ligt niet voor de hand. De hele geschiedenis van het joodse volk door zijn er profeten geweest, en wellicht was Jezus zelfs niet eens de enige profeet in die tijd in Galilea, en toch volgen ze Hem op zijn woord. Ik weet het, zoals we op het einde van het evangelie hoorden, ging zijn optreden gepaard met tekens: Hij genas alle ziekten en kwalen onder het volk. Maar zelfs dan blijft het merkwaardig dat die vier jonge mannen Hem zomaar volgen.

Ook vandaag roept Jezus de mensen op, en we moeten er geen doekjes om doen: zijn boodschap slaat niet aan zoals toen. Er zijn nog nauwelijks mensen die alles in de steek laten om vissers van mensen te worden, en de bereidheid om zelfs nog maar te luisteren naar zijn oproep tot bekering is gering. We zien het in onze omgeving, in onze parochie, wellicht ook in ons gezin: zij die naar zijn woord willen luisteren, vormen een kleine minderheid. Vooral jonge mensen lijken niet echt veel zin te hebben, zodat je je de vraag gaat stellen wat er binnen enkele tientallen jaren in onze streken nog zal overblijven van kerk en geloof. Om een idee te geven: op dit moment zijn in Frankrijk tachtig procent van alle kerken bestemd voor de sloop of de verkoop. Is dat ook bij ons de nabije toekomst?

Als vanzelf rijst daarbij de vraag naar het waarom. Waarom stonden mensen in Jezus’ tijd en in de volgende twintig eeuwen wél open voor zijn oproep, en waarom nu niet meer? Aan de boodschap kan het niet liggen. Vorige week zei iemand op tv dat het christendom de zekerste weg is naar een geslaagd leven op zowel persoonlijk als sociaal gebied. Ik vond dat straf gesproken, maar in wezen is er niets tegen in te brengen. Want inderdaad, de boodschap is volmaakt: Bemin God bovenal en bemin uw naaste gelijk uzelf. Volgende week zullen we de zaligsprekingen horen, de verdere uitwerking van dat ene gebod van Jezus, en als je die hoort en erover nadenkt, dan kun je alleen maar zeggen: juist, ja. Als iedereen naar die woorden zou leven, dan was het Rijk der hemelen een feit, was het onrecht de wereld uit, was de vrede een feit en was geluk vanzelfsprekend. En wat is er mooier dan vrede op aarde en leven in de rustige zekerheid dat God je nooit alleen laat?

Zusters en broeders, het maakt het alleen maar moeilijker. Als mensen geen belangstelling hebben voor een boodschap die vrede en geluk kan brengen, wil dat dan zeggen dat ze niet op zoek zijn naar vrede, en dat geluk hun niet interesseert? Want geloven, en leven naar dat geloof, schept inderdaad vrede en geluk. Vrede met jezelf, vrede met je omgeving. Je weet je gedragen door je geloofsgemeenschap, je weet je gedragen door God. En je weet: dit leven is niet het einde, want aan de andere kant wacht God mij op. Het is misschien gek om het te zeggen, maar als christen kun je leven met een zekere zorgeloosheid. Je moet immers jezelf en je eigen leven niet echt dragen, nee, je wordt gedragen door God.

Vandaag willen slechts weinigen zich gedragen weten, wil slechts een kleine minderheid leven met een zekere zorgeloosheid. Waarom weet wellicht niemand. Maar in alle onzekerheid is er één zekerheid: wat de zelfverklaarde profeten van deze tijd ook uittrompetten, God zal niet verdwijnen. Altijd opnieuw zal Hij mensen bezielen met zijn liefde en zijn genade, en altijd opnieuw zullen er mensen zijn die zich geroepen weten om in te gaan op Jezus’ oproep tot bekering en om vissers van mensen te worden. En weet je waarom? Omdat God liefde is, en wij mensen stuk voor stuk zijn lievelingen zijn. En die lievelingen, die laat Hij nooit in de steek. Amen.

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha