Bezinning bij / surfen naar:
Zusters en broeders,
Al enkele twee weken ligt onze Kerk wereldwijd onder vuur. Oorzaak is het opheffen van de ban die jaren geleden werd uitgesproken over bisschop Lefèvre en de vier bisschoppen die hij in 1988 had gewijd. Lefèvre en zijn volgelingen weigerden, en weigeren nog steeds, de besluiten van het Tweede Vaticaans Concilie aan te nemen. Toch worden ze gerehabiliteerd. Klein detail: een van die vier bisschoppen, de Brit Richard Williamson, ontkent de Holocaust, dus de systematische uitmoording van de Joden door de nazi’s. Volgens hem zijn er hooguit twee- tot driehonderdduizend Joden omgekomen. De gaskamers hadden alleen een hygiënische functie, aldus deze zeereerwaarde bisschop, die toch maar opnieuw welkom is in onze Kerk. Voor alle zekerheid: in de meeste Europese landen staan er, helemaal terecht trouwens, zware gevangenisstraffen op het ontkennen van de Holocaust. Maar die meneer Williamson zit veilig in Argentinië, en daar kan dat allemaal. Het Vaticaan vraagt nu wel dat hij zijn verklaringen intrekt, maar veel zin heeft hij daar niet in.
De zaak heeft miljoenen mensen in de gordijnen en wellicht ook definitief uit de Kerk gejaagd. Staatshoofden en regeringsleiders, en bisschoppen van over de hele wereld hebben bij de paus geprotesteerd. Ook onze onverdacht katholieke eerste minister heeft dat in naam van onze regering gedaan. De kranten stonden dagenlang vol lezersbrieven en commentaren van theologen en Kerkkenners. Sommigen reageren bijzonder geschokt en verontwaardigd, anderen zeggen meewarig: ‘Jongens, wind u niet op. De Kerk ligt immers toch op apegapen. Nog enkele jaren, en ’t is ermee gedaan.’
Dat dit zou gebeuren is de wens van velen en de angst van meer dan die velen. Maar die wens is ijdel en die angst is ongegrond, want de Kerk zal niet verdwijnen. Vandaag niet, morgen niet en ook later niet. Dat kun je alleen al uit het verleden afleiden: de Kerk heeft al ergere stormen doorstaan dan die waar ze nu mee worstelt. Ze heeft zelfs de pausen, kardinalen en bisschoppen overleefd die het etiket ‘mens’ niet eens verdienden, zo gruwelijk en mensonwaardig gingen sommigen onder hen te keer. Het grootste wonder van de Kerk is dat ze, ondanks deze onmensen, nog altijd bestaat. Het is ook het beste bewijs van het bestaan van de heilige Geest. Alleen die Geest heeft de Kerk eeuwenlang recht gehouden, dikwijls tegen haar eigen leiders in. En die Geest zal ook nu over zijn Kerk blijven waken. Want laten we nooit vergeten dat de Kerk niet de Kerk is van de paus, de kardinalen en de bisschoppen. En het is ook niet onze Kerk. Nee, het is de Kerk van Christus, van niemand anders. Hij is het hoofd, wij zijn de ledematen. Nooit zal Hij zijn Kerk laten vallen. Nooit ofte nimmer. Laat dat ons geloof, nee, onze zekerheid zijn.
Velen vragen zich af wat de paus eigenlijk bezielt. Want het is niet voor het eerst dat hij de Kerk voor schut zet. Toen Frankrijk enkele maanden geleden in de Uno een resolutie indiende die stelde dat homo’s gelijke rechten moeten krijgen, stemde het Vaticaan straal tegen. Het schaarde zich daarmee in het rijtje van andere ‘verlichte’ regimes als Iran, China, Afghanistan, Pakistan en meer van dat fraais. Maar dat was niet erg, want, zei de paus, homofielen zijn een groter gevaar voor de mensheid dan de opwarming van de aarde. Van christelijke naastenliefde gesproken! Maar waarom doet hij dat? Sommigen die de Kerk van binnenuit kennen, zeggen het antwoord op die vraag te kennen: de paus zou er helemaal niet om geven dat de zogenaamde randchristenen de Kerk verlaten, omdat hij liever verdergaat met een kleine Kerk van rechtgelovigen dan met een grote wereldkerk, waarin de rechtgelovigen maar een kleine minderheid vormen. En wat zijn ‘rechtgelovigen’? Dat zijn mensen die niet alleen onverkort volgens het evangelie leven, maar die ook zonder morren alle geboden en verboden van de Kerk tot de hunne maken. Dat is wat de paus zou nastreven: een kleine kerk van mensen die nooit twijfelen, die altijd de waarheid kennen en die blindelings in de pas van Rome lopen. Het spreekt vanzelf dat er in die kerk geen plaats zou zijn voor homoseksuelen, gescheiden en opnieuw getrouwde mensen, aids-lijders – want het is allemaal hun eigen schuld – en ander slecht volk. Op dus naar een fundamentalistische Kerk van perfecte mensen, voor wie de wet de wet is, en daarmee basta.
Zusters en broeders, we weten uit ervaring waartoe fundamentalisme leidt. Elke dag worden we met de zogenaamde weldaden ervan geconfronteerd. Al die ‘weldaden’ worden gepleegd in naam van de ene, almachtige God, door rechtgelovigen met een bommengordel om het lichaam. En ook als ze niet zover gaan, kan er geen twijfel over bestaan dat voor hen de wet boven de mens staat.
Zoals er ook geen twijfel over kan bestaan dat er voor Jezus geen plaats zou zijn in die kerk van rechtgelovige fundamentalisten. Nee, Hij zou uit zijn eigen kerk gesmeten worden, want Hij is niet rechtgelovig in Vaticaanse zin . Dat zien we in de lezingen van vandaag. In de eerste lezing horen we hoe duidelijk de wet is: melaatsen moeten buitengesmeten worden, en er wordt niets gedaan om hen te helpen, integendeel. Weg ermee, het is allemaal hun eigen schuld en een straf van God. En wat doet Jezus? Wetens en willens overtreedt Hij die wet. Niet alleen jaagt Hij die melaatse niet weg – wat Hij volgens de wet moet doen – , Hij raakt hem zelfs aan, en zo geneest Hij hem. Het gevolg is dat Hij volgens de wet nu zelf onrein is, en dat Hij dus niet meer openlijk in de stad kan komen, maar zich in de eenzaamheid moet terugtrekken. Maar dat deert Hem niet, want Hij vindt de mens belangrijker dan de wet. De mens, iedere mens, met zijn goed en zijn kwaad, met zijn kracht maar ook met zijn zwakheid. Die mens, elke mens, ook de zwakke, de zieke, de kansarme mens is kind van God, en voor dat kind van God heeft Jezus alles over, ook al moet Hij daarvoor ingaan tegen menselijke wetten. Voor Hem telt alleen de wet van God. En God is liefde, dus luidt Jezus’ enige gebod: Bemin God bovenal en uw naaste gelijk uzelf.
Zusters en broeders, wij zijn christenen, dus volgelingen van Christus, en we doen ons best om Hem te volgen in zijn woorden en ook in zijn daden. We doen dit omdat we geloven dat Hij woorden en daden van eeuwig leven heeft, en dat Hij de weg, de waarheid en het leven is. Hij, en niemand anders. En zijn weg is die van de liefde, en zijn waarheid is die van de liefde, en zijn leven is dat van de liefde. Niets anders. Geen veroordeling, geen uitsluiting van melaatsen, zieken, aids-lijders, homo’s, gescheidenen en noem maar op. Nee, alleen maar liefde.
Dat is wat wij en onze Kerk moeten verkondigen en moeten voorleven, niets anders. En we zullen dat blijven doen, met vallen en opstaan, dat wel. Want we zijn de Kerk van Christus, en we zullen die door niets of niemand laten afwijken van zijn weg. Ook niet door de leiders van die Kerk. Amen.