Bezinning bij / surfen naar:
Zusters en broeders,
Volgens de wetenschap zijn het heelal, de tijd en de ruimte zo’n veertien miljard jaar geleden ontstaan uit de zogenaamde oerknal. De aarde zou zo’n vijf miljard, en het eerste leven zo’n drie miljard jaar oud zijn, en in de loop van de volgende miljoenen jaren zouden uit dat eerste leven allerlei nieuwe levensvormen en levenssoorten gegroeid zijn. De voorloper van onze soort, de mens dus, zou zich zo’n acht miljoen jaar geleden afgesplitst hebben van een andere soort, en in de loop van de volgende miljoenen jaren geëvolueerd zijn tot de mens die wij nu zijn. Niet alle wetenschappers geloven die theorie, maar we kunnen toch stellen dat ze vrij algemeen aanvaard wordt.
Dat is dus de stem van de wetenschap. En dan is er het Bijbelverhaal: God schiep hemel en aarde, licht, water en land, en ook alle leven: alle planten en dieren, en uiteindelijk ook de mens. Hij deed dat allemaal in zes dagen, en de zevende dag rustte Hij. En als we een rekensommetje maken vanaf dat Bijbelse begin tot op vandaag, dan zijn heelal, hemel en aarde en alle leven niet ouder dan zesduizend jaar. Zesduizend jaar volgens de Bijbel, veertien miljard jaar volgens de wetenschap. Geef toe, het verschil is niet niets. Wat moeten we daar als gelovige mensen mee aanvangen? En wat moeten we geloven: de wetenschap of de Bijbel?
Wel, laten we heel duidelijk zijn: twijfelen aan de wetenschap laten we over aan mensen die absoluut naar achter willen leven, de oertijd in. Zeg ik daarmee dat de Bijbel liegt? Natuurlijk niet. De zaak ligt veel eenvoudiger: dat Bijbelverhaal is een poging van zo’n zesduizend jaar geleden om het onbegrijpelijke vanuit een gelovige visie te vatten. Want laten we vooral niet vergeten dat de Bijbel geen wetenschappelijk boek en ook geen geschiedenisboek is, maar wel een geloofsboek, en de auteur van het scheppingsverhaal was er niet bij toen God de wereld schiep. Zoals ook de wetenschappers er niet bij waren toen de oerknal plaatsvond. Hun theorie blijft dus een theorie die wellicht nooit zal kunnen bewezen worden. En bovendien: hun theorie geeft geen antwoord op de vraag wat er vóór de oerknal was. Wel, dat antwoord is eenvoudig: voor de oerknal was er God. Hij heeft datgene geschapen waaruit die oerknal kon groeien, en in die schepping heeft Hij ook de mogelijkheid gelegd dat ze kon evolueren. Eerst tot zeer eenvoudige vormen van leven, en langzamerhand tot de mens. En toen God de tijd daartoe gekomen achtte, zond Hij zijn Zoon om aan die mens voor te leven hoe hij kon leven als de mens die God zich bij zijn oerschepping had gedroomd. Als mens voor de mens, en als gelovige mens voor God. ‘Bemin God bovenal, en uw naaste gelijk uzelf’, hield Jezus voor.
In het evangelie dat we zonet hoorden, heeft Jezus het over het einde der tijden en over het oordeel van God over zijn wereld. Net als het Bijbelverhaal over de schepping is wat Jezus hier zegt helemaal geen beeld van wat er zich zal afspelen, en nog minder geeft Hij een tijdstip aan. Integendeel, Hij zegt uitdrukkelijk: ‘Van die dag of dat uur weet niemand af, zelfs niet de engelen in de hemel, zelfs niet de Zoon, maar de Vader alleen.’ En dat zijn heel wijze en ook heel wetenschappelijke woorden, want inderdaad, niemand weet wat de toekomst brengen zal, of de aarde zal vergaan en wanneer dat zou gebeuren. Ja, ik weet het, er zijn altijd al handelaars in angst en paniek geweest die haarfijn wisten te vertellen wanneer het zou gedaan zijn. Volgens de getuigen van Jehovah bijvoorbeeld zou dat al in 1960 moeten gebeurd zijn, maar we zijn nu toch al wat jaren verder, en we zijn er nog altijd. En dan was het 1980, en daarna 2000, en nu is het 2012. En dat is dan weer gebaseerd op berekeningen van de Mayakalender, je weet wel, die indianen in Mexico en Midden-Amerika met hun hoge graad van beschaving, lang voor onze tijdrekening. Maar ondertussen is uitgewezen dat die datum ook alweer niet klopt; het zou pas in 2208 zijn. En wie dat niet gelooft, wel, die maken we iets anders wijs.
Zusters en broeders, laten we dus maar nederig zijn, even nederig als Jezus. Laten we dit alles maar aan God overlaten, en luisteren naar zijn Zoon. Hij zegt: ‘Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan.’ En zijn woorden, dat zijn woorden van liefde, vrede en gerechtigheid. En Hij zegt ook: ‘Trek uit de vergelijking met de vijgenboom deze les: wanneer zijn twijgen al zacht worden en beginnen uit te botten, weet dan dat de zomer in aantocht is.’
‘Kijk naar het leven’, zegt Hij dus, ‘en niet naar de dood. En leer de tekenen van Gods aanwezigheid zien in de wereld waarin je leeft. En vooral: wees zelf zo’n teken. Geef mee gestalte aan Gods droom over een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waarin het goed vertoeven is. Wees Gods handen en voeten om deze aarde en de gemeenschap waarin je leeft leefbaar te maken voor iedereen, voor alle mensen, want allen zijn ze Gods lieve kinderen.’
Geen pessimisme, zusters en broeders, en geen geklets over het op handen zijnde einde der tijden, maar geloof en liefde en vrede. Dat is wat God met ons voorheeft, dat is wat Jezus ons heeft voorgeleefd. En dat is waartoe we altijd opnieuw worden opgeroepen. Laten we vooral niet doof zijn. Amen.