Jaar 2008-2009 Cyclus B

 

 

Bezinning bij / surfen naar:

  • Jesaja 63, 16b-17.19b; 64, 3b-7
  • Marcus 13, 33-37

    ‘Gij, Heer, zijt onze Verlosser en uw Naam is eeuwig. Waarom, Heer, laat Gij ons van uw wegen afdwalen? Keer U weer tot ons, want Gij zijt onze Vader; wij zijn het leem, Gij de boetseerder, wij zijn slechts het werk van uw handen.’ Zo bidt en smeekt Jesaja in de eerste lezing. En in het evangelie zegt Jezus: ‘Wees op uw hoede, wees waakzaam, want gij weet niet wanneer het ogenblik daar is.’

    Zusters en broeders, ik denk dat in die smeekbede van Jesaja en in die aansporing van Jezus de ziel zelf van advent vervat ligt. Advent is geloven dat God onze Vader en Moeder is, en dat Hij dat ook blijft, wat we ook uitspoken. En advent is ook op onze stappen terugkeren, ons bekeren en ons meer dan ooit aan God toevertrouwen, want we zijn het werk van zijn handen. En advent is verder waakzaam zijn, wachten op de komst van God in onszelf en in ons midden. Advent is dus uitzien naar het Rijk van God en eraan meewerken. Meewerken aan de droom van God: een Rijk van liefde, vrede en gerechtigheid. Dat Rijk is geen verre droom die nooit zal verwezenlijkt worden en die ook niet kán verwezenlijkt worden. Jawel, dat kan hij wél. Soms is hij er trouwens al, die droom van een wereld, dat Rijk van God, heel even. Als we er zijn in goedheid voor elkaar, dan is het er. Maar meestal is het er maar even, want we zijn er niet altijd in goedheid voor elkaar.

    Advent is dus niet passief wachten op God, integendeel, het is heel actief bezig zijn. Jezus noemt dit ‘waakzaam zijn’, want de dienaren weten niet wanneer de heer des huizes komt. Die waakzaamheid bestaat er niet in dat ze dag en nacht aan de deur zitten wachten op zijn komst. Nee, zo werkt dat niet; ze moeten het huis in orde houden, het vuur aanwakkeren, voorzien in voedsel en drank. Dat is wat de heer bij zijn thuiskomst verwacht, een huis dat piccobello in orde is, waar het heerlijk is om thuis te komen.

    Advent is dus een dubbel wachten: wij wachten op God, maar God wacht ook op ons. Hij wacht op het moment waarop wij zijn werk in onze handen nemen. Hij wacht op onze glimlach die Hij voor zijn mensen wil zijn. Hij wacht op onze hulp en troost die Hij voor armen, zieken, verstotenen, kanslozen wil zijn. Hij wacht op onze goedheid voor en met elkaar en al zijn schepselen. Hij wacht op onze handen die zijn handen zijn, op onze voeten die zijn voeten zijn, op onze ogen en oren die zijn ogen en oren zijn. Handen om te helpen, voeten om te gaan naar hen die in nood zijn, ogen om te zien en oren om te horen waar nood is, waar verdriet is, waar pijn is.

    Zusters en broeders, laten we wel wezen: wachten op God is iets waar we ons niets bij kunnen voorstellen, omdat God onvatbaar is voor ons menselijk vermogen. Maar toch hebben we een houvast, namelijk Jezus: in Hem is God als mens onder de mensen komen wonen. En hoe! Niet als koning of heerser, maar als geringe dienaar. Dat maakte Hem zo onsympathiek bij de heersende klasse dat ze Hem als een misdadiger ter dood brachten. Dat was tweeduizend jaar geleden, maar het is niet voorbij, want Hij blijft als geringe dienaar onder ons komen: in elke mens die we ontmoeten, in elke arme die om hulp vraagt, in elke zieke die naar bezoek verlangt, in elke vreemdeling aan onze deur, in elke bedelaar op onze weg, in elke actie van Welzijnszorg en Broederlijk Delen laat God zich zien aan ons en wacht Hij tot we zijn handen en voeten, zijn ogen en zijn oren worden. Of we zijn liefde, zijn vrede, zijn gerechtigheid zijn.

    Zusters en broeders, in een van onze liederen zingen wij: ‘Gij komt tot ons gans onverwacht in alle mooie dingen.’ Maar laten we niet vergeten dat God ook tot ons komt in niet zo’n mooie dingen als verdriet en pijn, onrecht en hardheid. Met telkens hetzelfde wachten: dat wij Hem zichtbaar zouden maken temidden van dat verdriet, die pijn, dat onrecht en die hardheid. Laten we dus Jezus’ woord ter harte nemen en actief waakzaam zijn en blijven. Want God de Heer is onze Vader; Hij is de boetseerder, wij zijn het leem, het werk van zijn handen. Amen.

 

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha