Jaar 2008-2009 Cyclus B

 

 

Bezinning bij / surfen naar:

 


‘Op de eerste dag van de week, vroeg in de morgen – het was nog donker – …’   

Zusters en broeders, het zijn woorden die dragen, woorden die meer zeggen dan ze zeggen. Het is de eerste dag, de dag dus waarop er iets nieuws te gebeuren staat, maar het is nog niet duidelijk wat, want het is nog vroeg in de morgen, zo vroeg dat het nog donker is. Even donker als in het hart van Maria Magdalena. Want de steen op haar hart is even zwaar als de steen voor het graf, en ze weet niet wie die beide stenen zal wegrollen. En dan ziet ze dat de steen bij het graf al weggerold is en dat het graf leeg is. Niet leeggeroofd, nee, daarvoor is het veel te ordelijk, want alles ligt er netjes gerangschikt. Dat is dus niet het werk van fanatieke leerlingen die Jezus’ lichaam inderhaast hebben weggehaald. Wat het wél is, is iets ongehoords, iets wat we nooit zullen kunnen begrijpen: dat Jezus verrezen is. Dat Hij is opgestaan uit de doden, en dat Hij aan mensen verschenen is, ‘niet aan het hele volk, maar aan getuigen die door God tevoren waren uitgekozen, aan ons die met Hem gegeten en gedronken hebben nadat Hij uit de doden was opgestaan’, aldus Petrus in de eerste lezing. Ik zei het al: het is iets ongehoords, iets onbegrijpelijks. En het is precies om dat ongehoorde en dat onbegrijpelijke dat we hier samengekomen zijn, zoals we elke week samenkomen om Hem te gedenken die ons als mens onze God is komen voorleven. 

Onbegrijpelijk en ongehoord, en ook totaal nieuw: het leven dat sterker is dan de dood, en een God die ons vanuit het lege graf toeroept: ‘Durf leven! Leg af dat ongeloof en die twijfel. Zoek het licht in elke duisternis, de hoop in elke wanhoop, het leven in elke dood. En laat u niet verpletteren door de stenen die op u afkomen. Want zie, Ik ben bij u, nu en altijd ben Ik bij u.’ 

Durven leven en de stenen wegrollen die ons leven bedreigen. De stenen van onvrede, van ruzie, van ziekte en dood. De stenen op ons hart wanneer het niet goed gaat tussen ons en onze familie, de stenen om het kwaad dat we hebben aangericht, de stenen van onmacht omdat we niet altijd en in alle omstandigheden goed en barmhartig zijn, en vredevol en vergevensgezind. Al die stenen die ons verhinderen te leven. ‘Rol ze van u weg’, zegt God ons vandaag, ‘en vergeet nooit dat het leven sterker is dan de dood. Dat de liefde altijd overwint en dat er na elke nacht een nieuwe dag komt.’ 

Zusters en broeders, ik denk dat dit de betekenis is van Pasen: dat we weten en beseffen dat God ons nooit in de steek laat. Vorige zondag lazen we het lijdensverhaal, en we hoorden hoe Jezus zelf wanhopig uitschreeuwde: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten!’ En daarna slaakte Hij een luide kreet en gaf de geest. Let wel, Hij stierf niet, Hij gaf de geest, en dat is iets helemaal anders. Want God had Hem niet in de steek gelaten, zoals Hij niemand in de steek laat. En via Jezus gaf Hij ons zijn geest. Zijn geest die ons doet zoeken naar het goede, en die met ons is, alle dagen van ons leven. Zijn geest die ons sterkt in pijn en verdriet, die ons telkens opnieuw nieuw leven geeft. Zijn geest die ons na elke pijn opnieuw laat verrijzen, en die ons in het hart prent dat wij zelf verrijzenis kunnen zijn voor onze medemens, verrijzenis tot het leven dat God zich in zijn mooiste scheppingsdroom heeft gedroomd: een leven van liefde, van vreugde, van vrede. Een leven van geven, een leven van ontvangen. Een leven van openheid voor God en voor elkaar. Een eeuwig leven. Ik wens ons allen een heerlijk verrijzenisgeloof toe. Amen.

Download deze preek in Microsoft Word formaat

 

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha