Jaar 2009-2010 Cyclus C

Bezinning bij / surfen naar:

  • Jesaja 66, 18-21
  • Lucas 13, 22-30

    Duisburg, 23 juli 2010, Love Parade met zowat één miljoen mensen. Wat goed op weg was om het grootste festival ter wereld te worden, werd al na drie uur een nachtmerrie die eindigde met eenentwintig doden en vele tientallen gewonden. Oorzaak: te veel mensen wilden tegelijk door een veel te smalle tunnel, de enen om op de festivalweide te geraken, de anderen om ze te verlaten. Overlevenden zegden nadien dat het oorlog was in de tunnel, en ieder voor zich.

    Zusters en broeders, aan dit drama dacht ik bij het lezen van Jezus’ woorden: ‘Span u tot het uiterste in om door de nauwe deur binnen te komen.’ Het is zijn antwoord op de vraag van een omstaander of het er weinig zijn die gered zullen worden. Een vraag die de joden verdeelt. Want volgens de enen zal heel het joodse volk gered worden – en met ‘redden’ wordt hier effectief de hemel bedoeld – , maar anderen zeggen dat het er maar weinig zullen zijn, omdat God een strenge rechter is. Jezus weigert zich daarover uit te spreken. Zijn antwoord is: Span je tot het uiterste in. Geef de moed niet op wanneer iets tegenzit, zie het goede om je heen en grijp met beide handen elke kans die je krijgt om zelf goed te zijn en goed te doen. En zorg ervoor dat je niet te zwaar geladen bent met verwaandheid, egoïsme, geld en goed, want anders geraak je zeker niet door de nauwe deur.’

    En Hij zegt ook: ‘Het volstaat niet dat je in mijn tegenwoordigheid hebt gegeten en gedronken, en dat je weet dat Ik in jullie straten onderricht heb gegeven.’ Naar ons vertaald klinkt dat: ‘Het volstaat niet dat je gedoopt en gevormd en kerkelijk getrouwd bent, dat je elke zondag naar de mis gaat en naar mijn woorden luistert. Nee, je moet de mis meenemen in je leven, en je moet niet alleen luisteren naar mijn woorden, je moet ze vooral doen. Mijn woorden van liefde, vrede en gerechtigheid. Die moet je doen in je dagelijkse leven, in je omgang met elkaar en met elke mens die je ontmoet. Ook met de mens veraf, de vele miljoenen die in ellende leven, de mensen in rampgebieden, de slachtoffers van armoede, overstromingen, uitbuiting, geweld. Vooral aan hen moet je mijn woorden doen, want je bent mijn ogen en oren en mijn handen en voeten om naar hen toe te gaan, te luisteren en te helpen.’

    Met zijn antwoord gaat Jezus direct in tegen hen die het geloof willen herleiden tot afkomst en uiterlijkheden. Veel joden dachten dat alleen zij zouden gered worden, niet omdat ze zo goed waren, maar omdat ze jood waren. Nochtans laat een van hun grootste profeten, Jesaja, er in de eerste lezing geen twijfel over bestaan dat dit onzin is. God openbaart zich aan alle volkeren, zegt hij, en uit alle volkeren zal hij zijn priesters en levieten kiezen. Dat is duidelijk genoeg: afkomst is absoluut geen garantie op en ook geen voorwaarde tot redding. Precies hetzelfde als wat Jezus zegt. Uiterlijk vertoon is dat evenmin, want geloven is geen kluwen van wetten en regeltjes. Momenteel is het ramadan voor de moslims. Van zonsopgang tot zonsondergang mogen ze niets eten en drinken. En zijn ze een minuut te vroeg of te laat aan het eten, dan telt hun ramadan niet meer. Ook hun gebeden moeten tot op de seconde getimed zijn, want opnieuw: één minuut te laat, en hun gebed telt niet meer. En dan denk ik: hoe menselijk verblind kun je zijn om God te herleiden tot een zielige en tirannieke boekhouder die met de chronometer in de hand afpint wie tot op de seconde na juist gebeden en gevast heeft. Hoe verwaand kun je zijn dat je God wilt dwingen zich naar menselijke wetten te plooien. Want dat zulke chronometerwetten niet van goddelijke, wel van menselijke oorsprong zijn, dat weet het kleinste kind.

    ‘Er zijn laatsten die eersten en eersten die laatsten zullen zijn’, besluit Jezus. Dat lijkt een tegenstrijdigheid, maar het is het niet. Het is wel een voorbeeld van de omkering van menselijke waarden. Wie de eerste is in deze wereld, of denkt dat te zijn, is dat niet noodzakelijk ook in de ogen van God, want bij God telt geen menselijk aanzien. Nog maar een week geleden hoorden we uit de mond van Maria precies hetzelfde. In haar Magnificat zong zij: ‘Heersers ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen. De hongerigen overlaadt Hij met gaven, maar rijken zendt Hij heen met lege handen.’

    Zusters en broeders, God denkt en oordeelt niet als mensen, en laten we Hem alstublieft niet voorschrijven hoe Hij met ons moet omgaan. Laat God God zijn, en laten wij maar gewoon mensen proberen zijn. Gelovige mensen, die ons geloof meedragen in ons dagelijks leven. Jezus is daarbij ons voorbeeld. Laten we omgaan met onze medemens zoals Hij ons dat heeft voorgeleefd, dus vol liefde, vrede en gerechtigheid. Als we dat doen, wordt de nauwe deur geen dodentunnel met oorlog, en ieder voor zich, maar een brede poort naar Gods eeuwige Rijk van liefde, vrede en gerechtigheid. Amen.

     

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha