Jaar 2009-2010 Cyclus C

Bezinning bij / surfen naar:

  • Habakuk 1, 2-3; 2, 2-4
  • Lucas 17, 5-10

     

    ‘Heer, geef ons meer geloof.’

    Zusters en broeders, toen ik die woorden las, was ik echt gepakt – om het eens op zijn Vlaams te zeggen. Jonge mannen, twintigers of dertigers misschien, die zomaar vragen: ‘Geef ons meer geloof.’ Recht voor de raap en recht uit het hart. Een vraag die ook wij wellicht moeten stellen.

    In een tijd waarin geweld heel gewoon is, waarin een miljard mensen honger lijdt, waarin kinderen, vrouwen, mannen worden misbruikt, gemarteld en vermoord, waarin vrede kantje boordje is … Heer, geef ons meer geloof. In een tijd waarin Israël in naam van God alle internationale rechtsregels aan zijn laars lapt en moslimfundamentalisten, ook in naam van God, medemensen uitmoorden, vrouwen terroriseren en mensenrechten met geweld te bestrijden … Heer, geef ons meer geloof. In een tijd waarin onze kerken ’s zondags even leeg zijn als ze vroeger in de week waren, waarin God en geloof worden afgedaan als iets van vroeger, iets van toen we nog niet beter wisten … Heer, geef ons meer geloof. In een tijd waarin ons geloof op de proef wordt gesteld, we ons misschien afvragen waar we mee bezig zijn en of het nog wel de moeite loont … Heer, geef ons meer geloof. In een tijd waarin de Kerk van Rome door elkaar wordt geschud door schandalen, en waarin ze toch koppig blijft weigeren te leven en te werken in deze tijd, en Jezus’ boodschap te verkondigen met zijn woorden en daden, enkel en alleen met zijn woorden en daden … Heer, geef ons meer geloof.

    Zo zouden we kunnen bidden, maar ik vrees dat we dat niet echt durven of willen, want Hij moest ons maar eens verhoren. We weten immers dat geloven, net als beminnen, een werkwoord is. Geloof is geen jas die je naar believen kunt aan- en uittrekken, nee, het  is iets wat je moet doen, elke dag opnieuw. Het is nooit af, en het vraagt inzet. Naar de mis gaan, bijvoorbeeld, en bidden, en gemeenschap vieren en er zijn voor God, voor elkaar en voor al onze medemensen. Misschien hebben we wel schrik dat ons dat allemaal zou overkomen als we meer geloof hadden. Dat we gebonden zouden zijn, niet aan onszelf, maar aan God en aan de anderen. Misschien willen we niet in hetzelfde schuitje terechtkomen als Sint-Franciscus, wiens naamfeest we morgen vieren. Ook hij had gevraagd om meer geloof, en je weet wat er van gekomen is: van vandaag op morgen liet hij zijn rijkemansleven achter zich en bekeerde hij zich tot een leven van armoede, gebed en dienstbaarheid aan de armen. Nee, dat willen we niet meemaken. Geef ons dan maar ons wat lauwe gewoontegeloof. We zullen het daar wel blijven mee doen.

    En toch, geloof verricht wonderen. ‘Uw geloof heeft u gered’, zegt Jezus tot de vrouw die al twaalf jaar aan bloedverlies leed en die bij Hem genezing zocht. Dat zegt Hij ook tot de blinde Bartimeus, tot een Samaritaanse melaatse die Hij genezen heeft en tot de vrouw die tijdens een maaltijd bij een farizeeër onder tranen zijn voeten met olie balsemt: ‘Uw geloof heeft u gered.’ Geloof kan dus echt wonderen verrichten, zoals Jezus vandaag in zijn parabel trouwens nog eens vertelt: als we het geloof hadden van een mosterdzaadje, zouden we tot een moerbeiboom kunnen zeggen dat hij zijn wortels uit de grond moet losrukken en zich in zee moet planten, en hij zou nog gehoorzamen ook. Geloof geeft kracht, zegt Jezus, en misschien zijn wij wel bang voor die kracht.

    En tot de mensen die gered werden door hun geloof, zegt Jezus ook: ‘Ga in vrede.’ Geloven brengt ook vrede mee. Vrede met onszelf, met onze medemensen, met God. En vrede, dat is zowat het hoogste goed dat we als mens kunnen nastreven. Ook dat haakt onmiddellijk in op de actualiteit van deze wereld, want na de voorbije Vredesweek volgt morgen de Internationale Vredesdag. Onze wereld is op zoek naar vrede, en het is al de hele mensengeschiedenis duidelijk dat we die zonder Gods hulp niet kunnen bereiken.

    Zusters en broeders, in de eerste lezing schreeuwt de profeet Habakuk zijn wanhoop uit. ‘Hoelang moet ik nog roepen, Heer, terwijl Gij maar niet luistert?’ verwijt hij God. Maar God antwoordt dat hij moet blijven geloven in het visioen  dat zeker komen zal. En dat visioen luidt: ‘De rechtvaardige blijft leven door zijn trouw.’ Welnu, laten we trouw zijn, trouw aan ons geloof in een goede Vader en in zijn Zoon Jezus. En laten we met de apostelen bidden: ‘Heer, geef ons meer geloof.’ En eigenlijk wil ik er nog aan toevoegen: ‘Heer, geef ons ook de hoop die Gij aan Habakuk hebt gegeven, want we zijn moe en misschien ook moedeloos. De hoop dat uw visioen van een rechtvaardige en vredevolle wereld eindelijk werkelijkheid wordt. En leer ons inzien dat op elk wanhopig ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?’ altijd moet volgen: ‘Heer, in uw handen beveel ik mijn geest.’

    Heer, geef ons meer geloof en hoop. Amen. 

     

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha