Bezinning bij / surfen naar:
- Apokalyps 11, 19a; 12, 1.3-6a-10ab
- Lucas 1, 39-56
Kokkin, was- en poetsvrouw, kinder- en ziekenverzorgster, bejaardenhelpster, carrièrevrouw, hulp in alle nood … Ha, ja, bijna zou ik het nog vergeten: ook echtgenote en moeder.Zusters en broeders, er wordt vandaag veel geëist van een vrouw, wellicht zelfs veel te veel. En dan zou je verwachten dat de vrouw gerespecteerd en bewonderd wordt om haar inzet en haar toewijding, maar wat zien we? Dat vrouwen achtergesteld worden, ook bij ons. Dat moeders en jonge meisjes mishandeld worden en verkracht. Dat ze uitgebuit en vernederd worden, en verkocht als slavinnen. Dat ze in de islam behandeld worden als uitschot. Ze moeten zichzelf wegstoppen in meterslange doeken en hun gezicht bedekken als waren ze melaatsen. Ze mogen geslagen en verminkt worden, geen enkel recht hebben ze.
En dan is er het feest van vandaag: Maria die ten hemel werd opgenomen. Maar waar staat Maria in het verhaal van de vrouw van vandaag? Is ze, als moeder van Gods Zoon, een succesvolle carrièrevrouw, of staat ze middenin de vrouwen die overbevraagd, uitgebuit en mishandeld worden? Eén ding is zeker: een carrièrevrouw was ze niet. Net zomin als Jezus zocht ze de schijnwerpers en het succes. Nochtans, dat had ze kunnen doen toen haar Zoon op handen werd gedragen, toen Hij zieken genas, boze geesten uitdreef, melaatsen reinigde en brood vermenigvuldigde. Ze had kunnen zeggen: ‘Hela, ik ben niet zomaar een vrouw, hé? Ha nee, ik ben de moeder van die wonderbaarlijke profeet.’ Dat had ze kunnen zeggen, maar ze deed het niet. Ze verkoos in de luwte te blijven, behalve toen haar Zoon het slecht maakte. Toen maakte ze zich wél kenbaar als zijn moeder. Toen stond zij onder het kruis waarop Hij vermoord werd. Maar vandaag vieren we dat ze ten hemel werd opgenomen.
Maar als Maria ten hemel werd opgenomen, dan is zij meteen een wissel op onze eigen toekomst, op een leven na dit leven. Dat Jezus uit de dood is opgestaan, vind ik normaal. Hij was een mens, maar Hij was, nee, hij is ook God, en mensen en mensenhanden zijn net iets te klein om God te doden. Ze kunnen denken dat ze dat kunnen, maar mensen denken en doen wel meer domme dingen. Dus opnieuw: dat Jezus verrezen is, is normaal, zoals het ook normaal is dat Hij ten hemel is opgevaren. Maar dat Maria ten hemel werd opgenomen, dat is niet normaal. Want zij was geen god, nee, ze was een mens, helemaal een mens zoals wij. Wanneer zij dus ten hemel werd opgenomen, sluit dat in dat dit ook aan ons kan gebeuren. Haar eeuwig leven is een voorafbeelding van onze eigen toekomst.
In de eerste lezing hoorden we een visioen van de apostel Johannes over de strijd tussen goed en kwaad. Het goede wordt belichaamd door de zwangere vrouw, het kwade door de angstaanjagende draak. Die bedreigt de vrouw en haar kind, maar dat kind wordt snel weggevoerd naar God. Het wordt gered, en de vrouw kan vluchten. Het kwade krijgt dus niet het laatste woord, want God kiest partij voor het goede, het kwetsbare, het bedreigde leven. Ik denk dat dit visioen ook vandaag nog geldt, voor ieder van ons en voor heel de mensheid. Want de strijd tussen goed en kwaad zal nooit gestreden zijn, en nooit zal het ene het andere definitief kunnen overwinnen. Immers, we zijn mensen, en waar mensen zijn, wordt er gemenst, in goede en in kwade zin. We zijn immers verre van volmaakt. Maar we staan er niet alleen voor, God staat aan onze zijde. Dat zingt Maria uit in haar loflied dat we hoorden in het evangelie. ‘Heersers ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen. De hongerigen overlaadt Hij met gaven, en rijken zendt Hij met lege handen heen.’ Zo zong Maria. Zij weet dus dat God de kleine, kwetsbare mens niet in de steek laat, en dat Hij altijd de kant zal kiezen van de zwakste.
Zusters en broeders, Maria was een mens zoals wij. Zoals blijkt uit het evangelie, was ze een meevoelende en helpende vrouw, en ook een gelovige en dankbare vrouw. Maar ze was ook een moeder op de vlucht voor Herodes, een moeder onder het kruis van haar Zoon, een zorgende moeder. Ik denk dat ze een groot voorbeeld en een houvast is voor ons allen. Ik denk dat we kunnen leren van haar nederigheid, haar dienstbaarheid, haar trouw, haar geloof. En ik ben er zeker van dat we altijd bij haar terechtkunnen. De vele kaarsjes die hier elke week bij haar beeld branden, tonen aan dat we daar allen zeker van zijn. Laten we dus bidden dat zij ons blijft voorgaan, en dat zij voor ons blijft bidden, nu en in het uur van onze dood. Én van onze verrijzenis. Want zij is onze wissel op een leven na dit leven. Amen.