Bezinning bij / surfen naar:
Zusters en broeders,
Allerheiligen - Allerzielen: het tweelingfeest bij uitstek, het punt waar het hiernamaals en het hiernumaals elkaar ontmoeten. Een liturgische Siamese tweeling.
Het kan wellicht oneerbiedig klinken, maar er zijn heiligen op wie ik niet echt gebrand ben. Zo van die heiligen bij wie heiligheid iets als een erfelijke belasting moet zijn geweest. Wonderbaby’s die elke vrijdag de moederborst weigerden, omdat ze toen al aan het vasten sloegen. Als we hun biografen mogen geloven, maakten ze van dat vasten hun hele leven lang hun waarmerk, en dat leven was meestal erg kort, omdat ze zichzelf gewoon uithongerden. Vandaag is daar een naam voor: wij noemen dat anorexia, en dat is een vreselijke ziekte waar de wetenschap nog altijd geen blijf mee weet. Of neem nu heiligen wiens eerste woorden erin bestonden dat ze het klooster in wilden, of die op hun tweede al absoluut te communie wilden gaan – ik zeg maar iets, maar het kan ook iets anders zijn. Nee, zulke heiligen, voor wie heiligheid zo aangeboren en zo dwangmatig was dat ze niet in deze wereld wilden leven, zijn niet direct aan mij besteed.
Dat heiligen ons nochtans wél kunnen aanspreken, bewijzen de vele beelden in onze kerken en kapellen. Hoeveel kerken zijn er niet naar een heilige vernoemd, en in welk christelijk huisgezin staat het Mariabeeldje niet prominent zichtbaar op de schouw of op een kast, met een devotiekaars en een bloemetje erbij? Als het ware een klein huiskapelletje, waar dikwijls ook andere heiligen deel van uitmaken: Antonius, Sebastiaan, Franciscus, noem maar op, mannen en vrouwen die volop in de werkelijkheid van hun tijd stonden, en die op een of andere manier uit die werkelijkheid sprongen.
Wellicht is het dat wat ons aanspreekt: dat heiligen volop in de werkelijkheid leefden, maar dat ze er tegelijk ook uitsprongen, omdat ze wel in de wereld leefden, maar niet van de wereld waren. Ze reikten naar een andere wereld, die Jezus hun had voorgeleefd. Petrus is daarvan een voorbeeld bij uitstek. Heiligheid was bij hem zeker geen erfelijke belasting, integendeel, niets menselijks was hem vreemd. Hij stond gebeiteld in de wereld: vol hoop, verwachting en enthousiasme, maar ook vol koppigheid, eigenzinnigheid en zelfs verraad. Kortom, een man van vlees en bloed, zoals wijzelf dat ook zijn. Maar tegelijk was hij niet van de wereld, omdat hij boven alles Jezus verkoos, ook toen hem dat een vreselijke dood kostte. Korter bij ons moet de heilige Damiaan in niets voor hem onderdoen. Alleen verraad was hem vreemd, maar voor de rest kon hij naast Petrus lopen. Ook helemaal een mens van vlees en bloed, met kwaliteiten en gebreken, maar die werden tenietgedaan door zijn onvoorwaardelijke keuze voor de weg van Jezus.
Die weg wordt uitgetekend in de Zaligsprekingen die we in het evangelie hoorden. We gaan die weg als we, wie we ook zijn en wat we ook doen, niet denken dat wijzelf het begin en het einde van de dingen zijn, als we kunnen toegeven dat we ons vergist hebben, als we een ruzie kunnen bijleggen, als we ons inzetten voor rechtvaardigheid en vrede, als we opkomen voor mensen in nood, als we leven vanuit ons geloof. Dat is de weg van Jezus, de weg die ons helemaal mensen van vlees en bloed laat zijn en ons in deze tijd en in deze wereld laat staan, maar die tegelijk verhindert dat we ons helemaal door deze wereld laten inpalmen. Want als de Zaligsprekingen de leidraad van ons doen en denken worden, reiken we naar een andere wereld, de wereld die Jezus ons heeft voorgeleefd. En die wereld is niet het hiernamaals, maar het hiernumaals. Hier en nu moet het rijk der hemelen verwezenlijkt worden.
We zijn niet de eersten die dat proberen, en we zullen ook niet de laatsten zijn. Zij die ons in het leven en in het geloof zijn voorgegaan, hebben dat ook geprobeerd: te leven in het spoor van Jezus. Onze ouders, familieleden, vrienden, kennissen, buren die gestorven zijn: allen hebben bij leven naar een betere wereld gereikt, en ze hebben ons dat reiken doorgegeven. Zonder hen zouden we wellicht geen christenen zijn. Het is goed dat we hen dankbaar herdenken, en dat ze vandaag en morgen geëerd worden, die heiligen die ons zijn voorgegaan. Zij maken nu deel uit van de ‘onafzienbare menigte, die niet te tellen is, uit alle landen en volken, van elke stam en taal,’ over wie Johannes in de eerste lezing zo beeldrijk vertelt. Laten we in dankbaar herdenken in hun spoor treden, het spoor dat Jezus voor hen en ons heeft uitgetekend. Amen.