Bezinning bij / surfen naar:
‘Als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere toe. Als iemand uw onderkleed wil afnemen, laat hem dan ook het bovenkleed. Bemin uw vijanden en bid voor wie u vervolgen.’ Zusters en broeders, waarover heeft Jezus het? Ons laten slaan, ons laten bestelen, houden van mensen die ons kwaad willen doen. Hoe wanhopig kun je zijn om zoiets te willen toelaten? Gaat Jezus hier soms een brug te ver?
Maar laten we die vraag even rusten en eerst eens om ons heen kijken. En dan zien we een wereld waarin conflicten, geweld, oorlog en terrorisme heel gewoon zijn. Conflicten in gezinnen, geweld tussen man en vrouw en tussen ouders en kinderen, burenruzies, oorlog in Afghanistan en Pakistan, geweld in Afrika, de alomtegenwoordige maffia … het mondt allemaal uit in een keten van geweld waaraan geen einde komt. Er kán ook geen einde aan komen, omdat geweld nu eenmaal tegengeweld oproept. Die eindeloze keten van geweld kan alleen maar doorbroken worden wanneer ten minste een van de partijen zegt: ‘Genoeg is genoeg. Gedaan met het geweld, laten we het eindelijk eens op een andere manier proberen.’
Dat is precies wat Jezus wil bereiken: dat we het op een andere manier proberen. Geweld niet beantwoorden met geweld, maar met liefde, want die overwint alles. Zoals we in de eerste lezing hoorden, is het niet eens zo nieuw wat Hij zegt: ‘Wees niet haatdragend tegen uw broeder,’ hoorden we. ‘Neem geen wraak op een volksgenoot en koester geen wrok tegen hem. Bemin uw naaste als uzelf.’ Zo sprak Mozes eeuwen voor Jezus, en Mozes, dat is toch de grondlegger van de joodse wet?
Zusters en broeders, het evangelie van vandaag vormt het einde van de Bergrede. We lezen die rede nu al vier weken, en ze begon met de Zaligsprekingen. Vorige week zei Jezus: ‘Ik ben niet gekomen om de Wet of de Profeten af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen.’ Tot vervulling brengen dus, maar dat kan tweevoudig begrepen worden. Vooreerst kan het betekenen: tot volheid brengen, de kern ervan verwezenlijken. Zo heeft Jezus het ook bedoeld. Hij wil de wet brengen waar hij thuishoort, namelijk in het hart van de mensen. Een beleving die ons dichter bij God, bij elkaar en bij onze medemensen brengt. Zo wordt de wet tot vervulling gebracht. Maar je kunt dat ‘vervullen’ ook anders begrijpen, namelijk de wet ten einde voeren zoals hij ten tijde van Jezus werd opgelegd. Die wet was een dictatoriaal kluwen van meer dan zeshonderd geboden en verboden, die heel sterk op uiterlijk gedrag gericht waren. Wie ertegen inging, was een slechte jood. Die dictatoriale wet stond boven de mens, en dat heeft Jezus aangetoond: Hij werd vermoord, net zoals de overspelige vrouw vermoord zou zijn als Hij haar niet had gered. Want dat is de uiterste, en tegelijk ook enig mogelijke consequentie van een dictatoriale wet: wie hem niet volgt, wordt vermoord. We hebben dat gezien in het communisme en het nazisme, en we zien het ook vandaag: in islamitische landen worden christenen vervolgd en vermoord, en hun kerken worden in brand gestoken. En in naam van de wet gaat in Pakistan een jongetje van twaalf in kraaknet schooluniform een kazerne binnen, en blaast zichzelf en tientallen andere mensen op. Volgens de Taliban verdienen ze niet beter, want ze zijn geen goede islamieten. Dus moeten ze dood.
Het is tegen deze perverse, mensonterende logica in dat Jezus zegt: ‘Bemin uw vijanden en bid voor wie u vervolgen.’ Bij het eerste aanhoren van die woorden stuiten ze ons tegen de borst, klinken ze onnatuurlijk en zijn ze onaanvaardbaar. Maar als we even nadenken zijn ze de enige mogelijkheid om de wereld leefbaar te maken en leefbaar te houden. Dat geldt voor alle woorden van Jezus, te beginnen met zijn Zaligsprekingen: ze maken de mens beter en de wereld leefbaar. Hij spreekt immers geen mensenwoorden, maar woorden van God. God die heilig is. In de eerste lezing konden we horen dat Hij dat ook van ons verlangt. Moeten we dan met zijn allen heilige seuten worden, die met de Paternoster in de hand tussen de pilaren van deze kerk blijven hangen? Nee, dat moeten we zeker niet doen. Integendeel, we moeten juist naar buiten gaan en de Zaligsprekingen omzetten in ons dagelijks leven, in ons gezin, in onze buurt, op onze school en op ons werk. Altijd weer de Zaligsprekingen. Laten we dus proberen arm van geest te zijn, en ook barmhartig, vergevensgezind en op zoek naar rechtvaardigheid en vrede. En als we dat doen, worden we geen heilige seuten, maar mensen die terecht mogen zeggen dat ze geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis. Wat zou de wereld een droom zijn mocht dat tot iedereen doordringen. Amen.