Bezinning bij / surfen naar:
Zusters en broeders,
Op 6 april 1994 brak in Rwanda de hel los. Een vliegtuig, met daarin de Rwandese en Burundese presidenten, werd neergehaald. Door wie is nog altijd niet duidelijk. Het was het startschot voor de moord op zo’n 800 000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s. Honderden jaren onderdrukking door de zowat 10 % Tutsi’s werd door de Hutu’s op een vreselijke manier gewroken. Mannen, vrouwen, kinderen namen aan de slachting deel, honderd dagen lang. Mensen hakten hun buren aan stukken, in gemengde koppels werd de Hutu-partner verplicht de eigen man of vrouw te vermoorden, kinderen vermoordden kinderen, collega’s vermoordden collega’s, en Tutsi’s die massaal in de kerken gevlucht waren, werden in het huis van God vermoord, ofwel werd de kerk in brand gestoken. Niets was nog heilig in die dagen. En dat woord past hier helemaal, want het waren christenen die andere christen uitmoordden. Christenen hakten in op medechristenen met wie ze de dag voordien nog samen de mis hadden gevierd, met wie ze samen zongen, baden en biechtten, de sacramenten ontvingen en kleurige processies hielden. Zelfs enkele priesters en kloosterzusters maakten zich schuldig aan vreselijke dingen. En je vraagt je af: hoe is dat in godsnaam mogelijk in een land waar 95 % van de bevolking christen is?
In de parabel van de zaaier geeft Jezus het antwoord op die vraag. Het zaad van het geloof was in Rwanda blijkbaar op de weg gevallen, of op de rots, of tussen de distels. Het had niet echt wortel geschoten, of het werd verstikt door de eeuwenoude haat tussen de beide volksgroepen, en die haat, dat kwade, had weggeroofd wat gezaaid was in het hart. Het was een bitter ontwaken voor het christendom, in Rwanda en daarbuiten.
Met zijn parabel vertelt Jezus trouwens het verhaal van elke mens en van elke gemeenschap. Ook dat van ons en van onze gemeenschap. Want allen zijn we zaaiers: mannen, vrouwen, kinderen, jong en oud, arm en rijk. Als kind zaaien we voor ons verdere leven. We proberen een toekomst op te bouwen, en dat doen we ook als volwassene: altijd zaaien voor morgen: in onze relatie, op ons werk, in onze omgang met elkaar. Leraren zaaien onder hun leerlingen, ouders onder hun kinderen, ondernemers in hun bedrijf en onder hun werknemers. En iedereen zaait voor de gemeenschap, en de gemeenschap op haar beurt zaait voor het individu. Ze legt wegen aan, zorgt voor openbaar vervoer, voor ziekteverzekering en pensioen. En wijzelf, elk individu, wij zaaien voor liefde en vrede in ons gezin, in onze kerk, in onze straat, in onze gemeenschap. We zaaien en we blijven zaaien.
En elke dag opnieuw ervaren we hoe levensecht Jezus’ parabel is. Elke ouder en elke leerkracht weet dat kinderen niet altijd de oogst geven die met liefde is gezaaid. Iedereen weet hoe moeilijk het vandaag lijkt te zijn een relatie op te bouwen en ook vol te houden. Iedereen weet ook dat ondernemingen overkop kunnen gaan, dat mensen werkloos kunnen worden, dat ziekte het leven zeer moeilijk kan maken, dat dood een ongenode gast is. Ieder van ons heeft al ondervonden dat liefde en mildheid niet altijd met wederliefde en geduld beantwoord worden. Allen kennen we de ontgoocheling van de zaaier, de pijn om de mislukking, het verdriet omdat het zaad dat wij vol liefde hebben gezaaid geen goede vrucht voortbrengt. Om maar één voorbeeld te geven: allen hebben we geprobeerd het zaad van het geloof in het hart van onze kinderen en kleinkinderen te zaaien, en bij de meesten lijkt dat zaad op de weg, op de rotsen of tussen de distels te zijn beland. Dat maakt ons verdrietig, en misschien voelen we ons zelfs schuldig, en vragen we ons af waar we tekortgeschoten zijn, waar het misgelopen is en wat onze verantwoordelijkheid daarin is.
Het antwoord op die vraag is dat de zaaier is niet verantwoordelijk voor wat het zaad doet. Dat gaat zijn eigen weg, en daar kunnen wij als ouder of grootouder niets aan doen. We kunnen alleen maar ons geloof blijven voorleven. En we kunnen ons ook optrekken aan de eerste lezing van vandaag, een tekst van Jesaja. Een korte, maar heel hoopgevende tekst. Want zo spreekt de Heer: ‘Zoals regen of sneeuw neerdaalt uit de hemel en daarheen niet terugkeert zonder eerst de aarde te doordrenken, haar te bevruchten en te laten gedijen, zodat er zaad is om te zaaien en brood om te eten – zo geldt dit ook voor het woord uit mijn mond: het keert niet vruchteloos naar Mij terug, niet zonder eerst te doen wat Ik wil en te volbrengen wat Ik gebied.’
Zusters en broeders, het woord van God gaat nooit verloren. En ook het zaad dat wij zaaien, het zaad van ons streven naar vrede en vriendschap, naar goedheid in doen en denken: ook dat zaad gaat niet verloren. Altijd is er wel ergens één enkel koppig zaadje dat toch wortel schiet, al kan dat jaren op zich laten wachten. We kunnen en moeten dus blijven zaaien, vol geloof en vol hoop, tegen alle moedeloosheid en pessimisme in. Zoals God dat met de mens blijft doen, en zoals Jezus ons dat heeft voorgedaan. Amen.