Bezinning bij / surfen naar:
‘Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid aan God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf en werd gelijk aan een mens. En als mens verschenen, heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader.’
Zusters en broeders, met dit loflied op Jezus spoort Paulus de Christenen van Filippi tot eenheid aan. ‘Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had,’ zegt Hij, en hij wijst erop dat Jezus’ ‘ja’ een echt ‘ja’ was, ook al kostte dat Hem zijn leven. Hij deed wat moest gedaan worden. Zijn ‘ja’ was een ‘ja’ tegen blinden en melaatsen, tegen armen en mensen aan de rand, tegen tollenaars en zondaars. Hij had aandacht voor wie niet meetelde, en troost voor wie bedroefd was; en wie geen uitkomst meer zag, nam Hij op in zijn liefde. De rijken, de gevestigde machten, de rechtgelovige priesters en schriftgeleerden wees Hij erop dat ze oog en oor moesten hebben voor hen die niet zoveel geluk hadden als zijzelf, en ook voor hen die ze als zondaars beschouwden. Ook in het evangelie van vandaag neemt Hij de hogepriesters en de oudsten van het volk in het vizier. Hij verwijt hen dat hun geloof niets anders dan monddienst is. Zij zullen het Rijk Gods dus niet binnengaan.
Jezus’ ‘ja’ was dus ‘ja’. Hij was niet zoals die zoon in de parabel die ‘ja’ zei, maar ‘nee’ deed. Waarom hij dat doet, wordt niet gezegd. Had hij misschien geen tijd? Was hij misschien een mooiprater, iemand die altijd van alles belooft, maar weinig of niets geeft? Of was hij iemand die niet de moed had ‘nee’ te zeggen? Wie zal het zeggen. In elk geval, zijn ‘ja is een ‘nee’.
Wel, ik denk dat ook wij daarvoor moeten oppassen: dat ons ‘ja’ geen ‘nee’ wordt. We komen elke zondag trouw naar de kerk, en we luisteren naar Gods woord. En wellicht voelen we ons daar beter door, want het zijn mooie en goede woorden die we horen. Maar we moeten oppassen dat ons geloof geen luistergeloof wordt. Door de jaren heen hebben we de evangelieverhalen, de gebeurtenissen en de parabels leren kennen, en we vinden het wellicht allemaal even mooi. En hoewel we het kennen, blijven we vol aandacht luisteren. Maar zo ontstaat misschien het gevaar dat ons geloof daartoe beperkt blijft: tot luisteren. En dan zitten we goed fout, want we moeten Gods woord niet alleen aanhoren, nee, we moeten het vooral doen. Luisteren en doen horen samen. Luisteren naar Gods woord, en doen zoals Jezus, dus dat woord tot uitvoering brengen in ons dagelijks bestaan.
Doen zoals Jezus: aandacht hebben voor wie aandacht nodig heeft, niemand uitstoten, niemand veroordelen, maar openstaan voor elk van onze medemensen. Niet direct klaarstaan met een lelijk woord en met kwaadheid, en ook niet direct op onze tenen getrapt zijn, maar de gaven van de Geest tot de onze maken: liefde, vrede, geduld, barmhartigheid, meevoelen. ‘Ja’ zeggen en ‘ja’ doen tegen God, tegen onszelf en tegen elkaar. ‘Ja’ tegen God, omdat we zijn woord willen uitvoeren; ‘Ja’ tegen onszelf, omdat we trouw willen zijn aan ons geloof, aan de plichten die we op ons hebben genomen, aan de beloften en geloften die we hebben gedaan, aan de eerlijkheid in ons bestaan. En, ‘ja’ tegen elkaar, zodat we elkaar kunnen en willen zien als kinderen van dezelfde scheppende Vader en Moeder. Hij die liefde is.
Zusters en broeders, zoals altijd schetst Jezus ook in de parabel van vandaag twee wegen die we kunnen gaan: een goede en een slechte. Laten we de goede kiezen. Laten we dus volmondig ‘ja zeggen en vooral ‘ja’ doen. Amen.