Jaar 2010-2011 Cyclus A

Bezinning bij / surfen naar:

In 1966 maakte Boudewijn de Groot de balans op van zijn nog jonge leven met het lied ‘Na 22 jaren in dit leven maak ik het testament op van mijn jeugd’. Het was een half mild, half bitter testament, waarin hij aan zijn broertje, zijn neefje, zijn vriendinnetje, zijn leraar, zijn ouders en zijn vrienden zijn vervlogen dromen en mislukkingen naliet. Een schitterend gewetensonderzoek, dat zo uit het leven was geplukt.

Zo is ook het evangelie van vandaag: een schitterend gewetensonderzoek, geformuleerd door Jezus. Net zoals de twee vorige zondagen situeert Hij zijn woorden in de eindtijd, maar toen vertelde Hij een parabel over vijf slimme en vijf domme meisjes, en over dienaren en talenten. Dit keer vertelt Hij geen parabel, maar een visioen. Hijzelf, de Mensenzoon, zal als een Koning recht spreken voor de eeuwigheid, en de basis waarop Hij dat zal doen, is huiveringwekkend eenvoudig: ‘Alles wat gij wel of niet voor een van de geringsten van mijn broeders hebt gedaan, hebt gij wel of niet voor Mij gedaan.’ En wat hebben we wel of niet gedaan? Eten gegeven aan wie honger had, drinken aan wie dorst had, een onderkomen aan wie een vreemdeling was, kledij aan wie doodarm was, een bezoek aan wie ziek was en nieuwe kansen aan wie in de gevangenis zat. Geen grote woorden, maar kleine gebaren van mens tot mens, en de pure toepassing van ‘Bemin uw naaste gelijk uzelf.’ Dat is dus de basis van het oordeel.

En die eenvoudige gebaren moeten gebeuren aan de geringsten van Jezus’ broeders. We weten het: zijn broeders zijn ook onze broeders. Ik denk dat we ons niet genoeg bewust zijn van de betekenis van die woorden. Vanuit Mechelen horen we geregeld oordelende woorden over homoseksualiteit, aids en gescheiden en opnieuw getrouwde mensen, maar zo te zien gaan zulke woorden voorbij aan Jezus zelf, want Hij spreekt heel andere woorden. Hij vraagt alleen maar: ‘Wat heb je voor de geringsten van mijn broeders gedaan? Heb je ze geholpen, of heb je ze aan hun lot overgelaten en ze daardoor nog dieper in de ellende gestort?’

Zusters en broeders, de laatste jaren holt onze wereld zichzelf voorbij in een roekeloze jacht naar meer en nog meer. Bankiers, bedrijfsleiders, politici en iedereen die ook maar een beetje macht heeft, graait in de geldpot, en verrijkt zichzelf op schaamteloze wijze ten koste van de gemeenschap. Al jaren voelen we in Europa de gevolgen van die diefstalcultuur, in die mate zelfs dat ieders welvaart wordt bedreigd en enkele landen eigenlijk failliet zijn. En waar bleef de stem van Kerk in al die jaren? Kwam ze op voor de armen? Wees ze de georganiseerde diefstal terecht? Onze oren tuiten van de besparingen en de nieuwe belastingen die ons te wachten staan, maar heeft de Kerk gewaarschuwd dat die niet kunnen ten koste van de meer dan twee miljoen armen die ons land nu al telt? Nochtans is Jezus heel duidelijk: de geringsten van zijn en onze broeders, daar draait het om.

Maar niet alleen onze Kerk moet zichzelf in vraag stellen, ook wij moeten dat doen. Want ik vrees dat ook wij meehollen met de neoliberale economie die alleen maar aan geld denkt. We zijn met zijn allen bezig onze aarde op te eten ten koste van het arme zuiden, en we weigeren na te denken over de gevolgen van onze mateloze consumptie. ‘Keer terug tot uzelf’, zegt Jezus, en Hij houdt ons een spiegel voor.

Ik denk dus dat wij en onze Kerk ons moeten bezinnen over de zending die we van Jezus hebben gekregen. Een paar weken geleden publiceerde de Pauselijke Raad voor Rechtvaardigheid en Vrede een rapport waarin gepleit wordt voor een diepgaande hervorming van het wereldwijde financiële systeem. Het is iets, maar tegelijk ook niets, want het is een veel te abstract document, met veel te veel grote woorden. Dat is niet wat Jezus vraagt. Zijn zending was en is dat de Kerk zich direct bekommert om de geringsten van zijn broeders, want het is met hen dat Hij zich vereenzelvigt. Maar ook wij moeten ons bezinnen. Wat brengen wij terecht van de zorg voor de geringste van zijn broeders? Zien wij in hen zelfs maar een beetje het gelaat van God? Zijn wij bereid te delen, of zeggen we: Eigen schuld, dikke bult?

Zusters en broeders, volgende week begint de advent, en dat is een tijd van verwachting en bezinning. Verwachting naar de komst van de Heer, en bezinning over onszelf en ons christen zijn. Vandaag geeft Jezus ons een goede leidraad voor die bezinning, voor dat gewetensonderzoek. Misschien kunnen we op basis daarvan elke avond eens in ons hart kijken, en ons afvragen of we die dag iets hebben gedaan dat beantwoordt aan Jezus’ leidraad. In de eerste lezing hoorden we dat God een goede herder is voor al zijn schepselen. Wel, laten wij dat ook zijn: goede herders voor elkaar, voor al onze medemensen, en zeker voor de geringsten van Jezus’ en onze broeders. Amen. 

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha