Bezinning bij / surfen naar:
Zusters en broeders,
Een van de taferelen uit mijn jaren in het ouderlijke huis: na een maaltijd met een toetje zegt mijn vader: ‘Als ik blijf zoals ik nu ben, moet ik nooit meer eten.’ Het was zijn ironische manier om te zeggen dat hij goed gegeten had. En ‘goed’, dat was gewone dagelijkse kost, aangevuld met een dessertje waarvan mijn ma het geheim bezat: een kommetje crème brulée of karamelpudding, een sneetje verloren brood, een gebakje. Kortom, een kleinigheid die op veel waardering kon rekenen, en die mijn vader dus het gevleugelde woord ontlokte dat hij best graag in die toestand van voldaanheid wilde blijven.
Dat is precies wat ook de apostelen willen wanneer ze de Jezus’ verheerlijking meemaken. Ze zien Hem in zijn verrijzenisgedaante nog voor Hij geleden heeft en gestorven is, en ze zouden die toestand maar al te graag willen bestendigen. Vandaar het voorstel van Petrus om boven op de berg drie tenten te bouwen. Zo kunnen ze daar blijven, en hoeven ze niet terug naar het leven daarbeneden, het leven met zijn vreugde maar ook met zijn pijn, zijn verdriet, zijn ontgoochelingen en zijn tegenkantingen. Nee, laat die gelukstoestand hierboven maar voor eeuwig duren.
Net zoals mijn vader die toestand van voldaanheid wilde laten duren. Maar onveranderlijk kreeg hij als antwoord van ons ma, in oversneden, sappig West-Vlaams: ‘Maar vader, je weet toch ook dat dat niet kan.’ Wij spraken een Meetjeslands dialect, maar ma sprak dus West-Vlaams. De zogenaamde discussie tussen haar en vader was dus telkens ook een grappig stukje spraakverwarring, maar de essentie was duidelijk: dat moment kan niet blijven duren. Dat kan het ook niet boven op de berg, want Petrus heeft nog maar net van zijn drie tenten gesproken, of er klinkt al een stem uit de wolken: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik vreugde. Luister naar Hem!’ Niets daarboven blijven zitten, ver van het echte leven. Niets verrijzen nog voor je geleefd hebt, maar de weg van Jezus gaan. Sta dus op en volg Hem.
Die woorden zegt God ook tot ons: ‘Sta op en volg mijn Zoon. Volg Hem in zijn woorden en zijn daden, en ontken het lijden niet. Blijf niet bij de pakken zitten, maar sta op, en ga de weg die Hij u voorgaat. De weg van geloof, hoop en liefde.’ Gelijkaardige woorden zegt Hij tot Abraham: ‘Sta op, en trek weg uit uw land, Ik zal een groot volk van u maken en Ik zal u zegenen.’ Dat groot volk, dat is het volk van God waartoe ook wij behoren. Wij zijn dus ook geroepen om te leven als volk van God, dus om voluit mens te zijn, zoals Jezus dat was: mens voor de mensen. Durven mens zijn als beeld van God, in het spoor van Jezus.
‘Haguruka! Sta op! Blijf je niet wentelen in de ellende van de burgeroorlog die 13 jaar heeft gewoed, die hele generaties boerenleiders heeft vermoord, die het land heeft vernield en het vee heeft geslacht! Blijf niet bij de pakken zitten en sta op.’ Dat is wat de bevolking van Burundi te horen krijgt van mensen die opnieuw willen leven, en die hun zelfmedelijden en hun moordende moedeloosheid niet langer willen koesteren. Nee, ze willen opnieuw mens worden, voluit mens. Ze willen opnieuw ‘durven’. Broederlijk Delen wil hun daarbij helpen, en dat willen wij ook. Want ook daarin moeten wij leren opstaan: in het delen met anderen, met mensen in nood, met medemensen, met al onze naasten.
Zusters en broeders, net zoals vorige zondag dagen de lezingen ons uit om de verhalen op ons eigen leven te leggen. Waar staan wij en wat doen wij? Durven we zoals Abraham de veiligheid van ons eigen ik verlaten om volk van God te worden? Willen we met Jezus en de apostelen de veilige berg afgaan om er te zijn voor anderen, ook in pijn en lijden? Durven we voluit mens zijn? Mens voor de mensen? Durven we hopen en geloven?
Haguruka! Sta op! En geen nood: God gaat voor ons uit, en Jezus gaat met ons mee. Amen.