Jaar 2010-2011 Cyclus A

Bezinning bij / surfen naar:

‘Wie denkt hij wel dat Hij is?’ Kwaad liet Ezra zich op een bankje zakken. Zijn vrouw keek hem vragend aan. De ogen van zijn zoontje Manasseh stonden vol vraagtekens. Hij was met zijn vader meegegaan om Jezus te leren kennen. Er deden over Hem zoveel wondere verhalen de ronde, en nu had hij zelf zo’n wonder meegemaakt. Jezus had een grote menigte te eten gegeven met vijf broden en twee vissen, en toch hadden ze allen overvloedig gegeten. Een echt feest was het geweest. Iedereen was uitbundig, en ze hadden geroepen dat Jezus hun koning moest worden en de Romeinen moest verdrijven, maar ineens was Hij verdwenen. De hele nacht hadden ze Hem gezocht. Pas ’s anderendaags hadden ze Hem gevonden in Kafarnaüm. Daar woonde Hij, en in de synagoge had Hij heel onbegrijpelijke dingen gezegd. Manassehs vader was boos geworden, ze waren naar huis getrokken, en nu herhaalde zijn vader voor de zoveelste keer: ‘Wie denkt Hij wel dat Hij is?’

Op aandringen van zijn vrouw vertelde hij eindelijk wat hem zo kwaad maakte. Jezus had gezegd dat Hij het levende brood was dat uit de hemel was neergedaald, en dat brood was zijn lichaam. Ze moesten zijn lichaam eten en zijn bloed drinken. Hij had zichzelf de Mensenzoon genoemd. Hij beweerde dat Hij door de Vader gezonden was en door de Vader leefde. En wie at van het brood dat zijn lichaam was, zou leven in eeuwigheid. Anders dus dan hun vaderen. Die hadden het manna van Mozes gegeten, en ze waren toch gestorven. ‘Wie denkt hij wel dat Hij is?’, herhaalde Ezra verontwaardigd. ‘Hij is toch maar de zoon van Jozef en Maria, en nu stelt Hij zich zomaar boven Mozes en boven de Wet, want hij beweert dat Hij zelf het vlees en bloed geworden Woord van God is.’

Zusters en broeders, de verontwaardiging van Ezra is heel begrijpelijk. Hij wist heel goed wat Jezus met dat vlees eten en bloed drinken bedoelde, namelijk dat Hij zélf de Blijde Boodschap was, dat Hij zélf het Woord van God was, meer zelfs: dat Hij en God één waren. Dat schokte Ezra. Hij vond het vreselijk heiligschennend. Een mens die zulke dingen zei, nee, dat kon niet, dat mocht niet.

‘En als het nu eens waar is wat Hij zegt?’, zei zijn vrouw aarzelend. ‘Als Hij nu eens echt de Messias is, de Zoon van de levende God? Hij is zo anders dan alle anderen, net of Hij niet van deze wereld is. Wie weet? Misschien is Hij wel de brenger van een nieuw verbond tussen God en de mens? Wie weet?’

Ja, wie weet, want het is niet niets wat Jezus hier in het openbaar zegt. Hij doet dat alleen in het evangelie volgens Johannes. Bij de andere evangelisten zegt Hij die woorden tijdens het Laatste Avondmaal. Je weet wel: ‘Neem en eet, dit is mijn lichaam, neem en drink, dit is mijn bloed waarmee Ik het nieuw verbond bezegel.’ Inhoudelijk zegt Hij hier net hetzelfde als in het evangelie dat we zonet hoorden. Johannes heeft dus de woorden van het Laatste Avondmaal in een openbare rede verwerkt. En na zijn dood, zijn verrijzenis en zijn hemelvaart zijn zijn leerlingen die woorden blijven herhalen. Ze hebben geloofd dat Jezus inderdaad de Blijde Boodschap en het Woord van God is, en ze hebben verkondigd dat God in Hem helemaal mens geworden is, tot en met de dood aan het kruis.

Dat is wat ook wij geloven: dat Jezus het Brood van het leven is, dat Hij één is met de Vader, en dat God in Hem zichtbaar is geworden. Daarom komen we hier samen, want eucharistie vieren is de weg van Jezus willen volgen. Hier gedenken we dankbaar wat Hij voor ons, mensen, heeft gedaan.

Maar eucharistie wordt pas echt eucharistie wanneer we ze na de viering mee naar huis nemen, en ze in ons dagelijks leven omzetten. Wanneer we dus Jezus’ leven, zijn woorden en zijn daden tot leidraad van ons eigen leven maken. Wanneer we even liefdevol zijn als Hij, en oog hebben voor mensen in nood. Wanneer we rechtvaardig zijn, en fouten kunnen vergeven. Wanneer we vrede zoeken, en haat en nijd geen kans geven. Wanneer we alleen maar goede dingen over elkaar vertellen, en de minder goede voor onszelf houden. Wanneer we goed zijn voor elkaar en voor onze medemens, even goed als God. Dan zijn we waardig het lichaam van Christus te ontvangen. Dan zijn we ook christenen, dus mensen naar Gods hart en naar het hart van onze medemensen. Amen.

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha