Jaar 2011-2012 Cyclus B

Bezinning bij / surfen naar:

  • 1 Samuel 3, 3b-10.19
  • Johannes 1, 35-42

     


    Zusters en broeders,

    Dit is zonder twijfel de zondag van het geroepen worden. Roepingenzondag, zeg maar. In de eerste lezing wordt Samuël geroepen. Hij is nog zeer jong, een klein kind nog wanneer dit gebeurt. Hij slaapt in het heiligdom van de Ark van het Verbond, en op aangeven van de oude priester Eli, die voor zijn opleiding instaat, antwoordt hij op Gods uitnodiging met de bekende woorden: ‘Spreek, Heer, uw dienaar luistert.’ Die vroege roeping is helemaal niet zo uitzonderlijk als we misschien denken. Ook wijzelf werden immers al op zeer jonge leeftijd geroepen, en net als Samuël hadden we het geluk dat we een Eli hadden om die roeping te helpen invullen. En onze Eli, dat waren of zijn onze ouders, onze broers en zussen, onze familie, onze leerkrachten, onze priesters, onze medegelovigen. En verder grote voorbeelden die tot onze verbeelding spraken en blijven spreken. Jezus en zijn apostelen natuurlijk, en ook mensen als pater Damiaan, Don Bosco, Franciscus, aartsbisschop Romero en noem maar op. Al die Eli’s leerden ons telkens opnieuw zeggen: ‘Spreek, Heer, uw dienaar luistert.’

    In het evangelie zijn we getuige van de roeping van de eerste leerlingen. Het is een fragment uit het evangelie van Johannes. Die evangelist is soms heel moeilijk, maar vandaag is hij bijzonder realistisch: je ziet het verhaal zo voor je ogen gebeuren, nee, je staat er middenin. Johannes de Doper is ergens aan het preken, hij ziet Jezus voorbijkomen en hij bestempelt Hem als het ‘Lam Gods’. Dat wekt zodanig de nieuwsgierigheid op van twee van zijn leerlingen dat ze Jezus achternagaan. Jezus voelt dat Hij gevolgd wordt, Hij vraagt hun wat zij van Hem verlangen, en zij weten niets beters te bedenken dan ‘Meester, waar woont Gij eigenlijk?’ Een heerlijk naïeve vraag als instap. Maar ze blijven de rest van de dag wel bij Hem. Een van die twee leerlingen is Andreas, en ’s anderendaags haalt hij er zijn broer Simon Petrus bij. ‘We hebben de Messias gevonden,’ zegt hij zonder aarzelen. En ook Jezus aarzelt niet, want Hij noemt Petrus meteen Kefas, de rots waarop Hij zijn Kerk zal bouwen.

    Zusters en broeders, weet je wat ik wou? Dat wij dezelfde nieuwsgierigheid aan de dag zouden leggen als die eerste leerlingen: Andreas, en de andere, niet met naam genoemde leerling. Meer dan waarschijnlijk is dat Johannes zelf, die zichzelf in zijn evangelie dikwijls niet met name noemt. Je weet wat er uit hun nieuwsgierigheid gegroeid is: ze zijn Jezus blijven volgen tot aan zijn kruis, en na zijn verrijzenis hebben ze zijn werk verdergezet. En waarom hebben ze dat gedaan? Omdat Jezus hun meer dan de moeite waard leek. Drie jaar lang leerden ze Hem dag na dag beter kennen. Ze ontdekten in Hem een profeet uit één stuk, met een boodschap die kon bezielen. Een boodschap van liefde en vrede, van inzet voor elkaar en voor elke medemens. Van respect voor wie arm was en ziek of gehandicapt. En met een geloof dat bergen verzette. Hij leerde hen God en hun medemensen zien, Hij leerde hen bidden, Hij leerde hen geloven.

    Het is nog altijd begin januari, dus kunnen we elkaar nog goede dingen toewensen. Wel, ik wens ons allen toe dat we, net als Andreas, Johannes en Petrus, Jezus elke dag, elke week beter zouden leren kennen. De grote liturgische feesten zijn eventjes voorbij, vandaag beginnen de gewone zondagen door het jaar. Zondag na zondag zullen we Jezus in het evangelie ontmoeten. Dank zij de vaste evangelist van dit jaar, Marcus, zullen we met Hem meetrekken, en Hij zal ook ons leren zien, leren bidden en leren geloven.

    Zusters en broeders, willen we dat? Willen we even nieuwsgierig zijn als die eerste leerlingen? Willen ook wij weten waar Jezus woont? En willen ook wij naar Hem luisteren en willen ook wij zeggen: ‘Spreek, Heer, uw dienaar luistert’? Ik wens het ons allen toe. Amen.

     

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha