Bezinning bij / surfen naar:
- Numeri 11, 25-29
- Marcus 9, 38-48
Zusters en broeders,
In beide lezingen horen ongeveer hetzelfde verhaal. In de eerste lezing kan Jozua het niet verdragen dat twee buitenstaanders als profeet optreden, en in het evangelie is Johannes niet opgezet met iemand die in Jezus’ naam duivels uitdrijft, terwijl hij niet tot de kring rond Jezus behoort. In beide lezingen vangen de klagers echter bot. Mozes zou niets liever hebben dan dat het hele volk zou bestaan uit profeten, want dan zou dat hele volk God echt kennen, en dus leven naar Gods wil. En in het evangelie zegt Jezus kort en bondig: ‘Wie niet tegen ons is, is voor ons.’ Zowel Jezus als Mozes zeggen daarmee: ‘Sta open voor andere mensen en andere meningen. Breek door de muren van je eigen gelijk, en open je ogen voor het goede en het positieve van andere mensen, ook als die niet hetzelfde geloof hebben als jij.’ En dat sluit perfect aan bij het thema van vandaag, bij Mediazondag dus, want zoals elk jaar op de laatste zondag van september, wordt er in de vieringen van vandaag aandacht besteed aan de media.
Vooral wat Jezus zegt, is ronduit indrukwekkend, en het klinkt bijzonder hedendaags: ‘Wie niet tegen ons is, is voor ons.’ Het is niets anders dan een oproep tot vrije meningsuiting, en verder toegepast op vandaag: een oproep voor een vrije pers, voor eerlijke en veelzijdige berichtgeving, en voor respect voor andere meningen. Allemaal dingen die vandaag niet langer vanzelfsprekend zijn. De voorbije tweehonderd jaar heeft de westerse mens zich voor deze vrijheden ingezet, duizenden mensen zijn ervoor in de gevangenis geraakt, werden gefolterd, zelfs vermoord. Begin vorige eeuw werd die vrijheid een vanzelfsprekend recht en een hoeksteen van de democratie. Vandaag wordt die vrijheid vooral vanuit islamitische hoek ernstig bedreigd, wordt de democratie goddeloos genoemd, worden er opnieuw mensen bedreigd, ook met de dood. De jaarlijkse aandacht van de Kerk voor de media is dus zeker niet overbodig, integendeel. Want de media zijn een waarborg voor vrijheid, voor gelijkheid, voor openheid.
Tegelijk kan niet ontkend worden dat de media veelvuldig misbruikt worden. Er worden leugens verspreid, er worden oproepen gelanceerd voor geweld, mensen en religies worden belachelijk gemaakt, overtuigingen worden overschreeuwd en waarheden worden verdraaid. Maar dit mag er niet toe leiden dat we de media, en de rol die ze spelen in onze maatschappij, verwerpen. Integendeel, we moeten ons inzetten voor waardevolle en betrouwbare media, dus voor deugdelijke kranten, radio en televisie. We moeten ook waken over een deugdelijk gebruik van de media, zowel door onszelf als door onze kinderen en kleinkinderen. Niet vanuit angst en bekrompenheid, maar met een open blik voor de kansen die de media bieden om het goede woord te verkondigen. Zoals Jezus het ons voordeed. Hij reageerde niet verkrampt op iemand die zijn naam onrechtmatig gebruikte, maar Hij sloot Hem in de armen omdat hij goede dingen deed.
Laten ook wij dat doen, en laat onze Kerk dat ook doen. Open staan voor wat niet direct tot onze overtuiging en ons geloof behoort, zoeken naar het goede in elke mens en in elke boodschap, met nieuwe ogen leren kijken naar wat vreemd en ongewoon is. En ook: door de boodschap heen naar de diepte leren kijken. Dat moeten we vandaag ook doen met Jezus’ woorden over het afhakken van onze handen en voeten, en het uitrukken van onze ogen als die ons toch maar naar het kwade voeren. Raadt Jezus ons hiermee aan onszelf te verminken om het kwade te vermijden? Natuurlijk niet. Hij gebruikt gewoon beelden waar zijn joodse luisteraars helemaal geen moeite mee hadden. Wij wel, omdat wij niet in zulke beelden spreken. En wat zeggen die beelden? Dat we al eens tevreden zouden kunnen zijn met wat we met één hand kunnen vasthouden. En onze voeten: dat we niet moeten gaan naar wat niet deugt, naar wat mensonterend is, naar wat vernederend is voor onszelf en voor onze naaste. En onze ogen: dat we niet moeten kijken naar wat het kwade verheerlijkt, en naar wat andere mensen beledigt. We moeten onze ledematen dus helemaal niet afhakken. Wat we wel moeten doen is onszelf van het kwade afsnijden, en opgaan naar het goede, dat goede ook willen zien en er ons voor inzetten. Met oog voor het nieuwe en het andere, en met een geloof dat tegen een stootje kan. Altijd met dat woord van Jezus in ons achterhoofd: ‘Wie niet tegen ons is, is voor ons.’ Laat dat woord van Jezus onze leidraad zijn. Amen.