Bezinning bij / surfen naar:
- Jesaja 49, 1-6
- Lucas 1, 57-80
‘Al in de schoot van mijn moeder heeft de Heer mij geroepen, nog voor ze mij baarde noemde Hij mijn naam. Mijn tong maakte Hij scherp als een zwaard, Hij hield me verborgen in de schaduw van zijn hand. Hij maakte me tot een puntige pijl, Hij stak me weg in zijn pijlkoker.’
Zusters en broeders, in zeer beeldrijke taal beschrijft Jesaja in de eerste lezing de roeping van de profeet. Misschien beschrijft hij wel zijn eigen roeping. En de beelden liegen er niet om: de Heer maakte zij tong scherp als een zwaard, en hemzelf maakte Hij tot een puntige pijl. Dat is letterlijk zeer scherpe taal, met beelden die niet direct naar rust en vrede verwijzen, maar veeleer naar onrust. Maar hoe hard ook, de beelden zijn juist. Want wat en hoe zijn profeten?
Profeten zijn mensen die harde waarheden vertellen, waarheden die wij niet graag horen, omdat ze ingaan tegen ons egoïsme, onze gemakzucht en onze manier van leven. Dus zijn profeten niet meteen de meest geliefde mensen, worden ze monddood gemaakt, verbannen of vermoord. Dat was het lot van nogal wat Oudtestamentische profeten, en het is er nadien niet op veranderd.
Vandaag vieren we de geboorte van Johannes de Doper, de eerste profeet van het Nieuwe Testament. Zijn geboorte werd door een engel aan zijn priesterlijke vader aangekondigd. Die was letterlijk stom van verbazing, want hij en zijn vrouw Elisabeth waren al oud, en Elisabeth was onvruchtbaar. Maar het wonder ging door, Johannes werd geboren, en eens volwassen, werd hij een profeet zoals Jesaja hem beschrijft: scherp als een zwaard en vurig als een pijl. Een donderprofeet van de oude stempel. En hij werd vermoord. Omdat hij dingen zei die koning Herodes Antipas niet bevielen.
Niet beter verging het Jezus, de grootste profeet uit het Nieuwe Testament en uit de hele mensengeschiedenis. Hij zei: ‘Mijn Rijk is niet van deze wereld, want deze wereld is vooral uit op macht, op geld, op zichzelf. Mijn Rijk daarentegen is een rijk van liefde, vrede en gerechtigheid.’ Dus werd ook Hij vermoord, want met zo’n boodschap loop je nu eenmaal voor de voeten van mensen met macht, van mensen van aanzien, van mensen van deze wereld. Die voelen zich immers bedreigd door liefde, vrede en gerechtigheid.
Het werd er niet beter op in de eeuwen die volgden. Als we alleen nog maar terugblikken op de vorige eeuw, vinden we namen als Gandhi, Martin Luther King, monseigneur Romero, monseigneur Gaillot, de bevrijdingstheologen. Gandhi, de Indische profeet van het geweldloos verzet tegen de Engelse bezetter, werd vermoord. Dat lot onderging ook Martin Luther King, een andere profeet van het geweldloos verzet, die de Nobelprijs voor de vrede kreeg. Hij had een droom van een wereld en een maatschappij met gelijke kansen voor alle rassen en voor iedereen. Monseigneur Romero, de aartsbisschop van El Salvador, maakte zich onmogelijk in de ogen van macht en geld, want hij kwam op voor de armen, en preekte rechtvaardigheid en vrede. Dus moest hij dood. ‘Als de Kerk niet dient, dient ze tot niets’, schreef en leefde monseigneur Gallot. Helemaal in de lijn van en even resoluut als Jezus koos hij voor armen en kansarmen, en stelde hij gerechtigheid en vrede centraal. Begin 1995 werd hij ontslagen als bisschop van Evreux, en verbannen naar het niet-bestaande bisdom Partenia, in Algerije. Ook de Zuid-Amerikaanse bevrijdingstheologen konden op weinig sympathie rekenen binnen de hoogste Kerkelijke organen. Ze werden meermaals veroordeeld, het zwijgen opgelegd, geschorst. Nochtans nemen ook zij het consequent op voor de armen en de kansarmen, en leven ze helemaal binnen Jezus’ boodschap van liefde en gerechtigheid.
Zusters en broeders, profeten zijn geen geliefde mensen, juist omdat ze profeet zijn. Of ze nu opkomen voor de mens, en meer en meer ook voor het milieu en de schepping in haar geheel, ze vertellen waarheden die velen niet willen horen, omdat het harde waarheden zijn, waarheden die de wereld, de maatschappij, de macht, het geld confronteren met zichzelf en hun manier van leven. Laten we nooit vergeten dat Jezus zo’n profeet was. Laten we dus ook luisteren naar de profeten die in zijn spoor leven en werken. En laten we evenmint vergeten dat ook wij geroepen zijn om, binnen ons eigen kunnen, zelf zo’n profeten te zijn, gewoon door te zijn wat we zijn: christenen, mensen dus die willen leven in het voetspoor van Jezus, de grootste van alle profeten. Amen.