Bezinning bij / surfen naar:
- Handelingen 13, 14.43-52
- Johannes 10, 27-30
Zusters en broeders,
Ken je het evangelie van vorige week nog? Petrus en zes andere apostelen gaan ’s nachts vissen in het Meer van Tiberias, maar ze vangen niets. En dan verschijnt de verrezen Heer Jezus. Op zijn aanraden werpen zij hun net rechts van de boot, en daar vangen ze ineens 153 vissen. Maar die 153 vissen staan eigenlijk symbool voor alle volkeren. Met andere woorden, Jezus draagt zijn apostelen op dat ze het geloof niet alleen onder de joden, maar onder alle volkeren moeten verkondigen. En dat is precies wat we vandaag in de eerste lezing hoorden: Paulus en Barnabas verkondigen in Antiochië het geloof aan de niet-joden, en die zijn daar zeer blij om. Ze zijn zoals de schapen waarover Jezus het in het evangelie heeft: ze luisteren naar de woorden Jezus die Paulus en Barnabas hun vertellen, en volgen Hem. Want ze weten: Jezus is een goede herder.
Dat blijkt ook uit het evangelie van vandaag. Het is vandaag de vierde zondag na Pasen, en elk jaar wordt er op die zondag een deel gelezen uit tiende hoofdstuk van het evangelie van Johannes. Daarin noemt Jezus zichzelf de goede herder die in alle omstandigheden voor zijn schapen blijft zorgen. Vandaag voegt Hij daaraan toe dat zijn schapen naar Hem luisteren en Hem volgen. Traditioneel is het vandaag ook roepingenzondag. Vroeger werd daarbij uitsluitend gedacht aan een roeping tot priester, pater of zuster. Zij werden dus uitdrukkelijk geroepen om goede herders te zijn. Maar die roeping geldt niet alleen voor hen, ze geldt voor alle mensen, want allen zijn wij Gods kinderen, dus zijn we allen geroepen om goede herders te zijn voor onze medemensen.
We worden dus niet geroepen om anderen naar ons te doen opkijken, maar om door onze woorden en daden ruimte te geven aan onze Schepper. Jezus is daarbij onze bemiddelaar en onze wegwijzer. We zijn zijn schapen, maar tegelijk zijn we zelf ook herders, zoals Hij dat voor ons is geweest. Herder in ons dagelijks leven. Zijn we vader of moeder, dan zijn we dus goed voor onze kinderen. Dan hebben we aandacht voor hun leven, hun denken, hun doen. Dan breken we niet af, maar bouwen we op. Kennen we mensen die het moeilijk hebben, dan helpen we waar we kunnen. Zijn we leraar, dan hebben we aandacht en openheid, en gaan we op zoek naar waarheid en inzet. Zijn we arbeiders, bedienden, ploegbazen of ondernemers, dan werken we niet alleen voor onszelf, maar ook voor elkaar. Zijn we kinderen, dan willen we echt kind zijn, en geen preutse jongeren. Kennen we mensen die lijden, die ziek zijn, die niet weten hoe ze hun leven verder kunnen uitbouwen, dan veroordelen we niet, maar leven we met hen mee, en helpen we waar we kunnen.
En zo zouden we kunnen doorgaan, zo zouden we alle beroepen en alle leeftijden kunnen opnoemen, want voor iedereen geldt hetzelfde geloof in de Vader en de Zoon: dat zij onze herders en wij hun schapen zijn, en dat we tegelijk zelf ook goede herders zijn voor hun schepping. Ik weet het, we leven in een tijd en in een maatschappij waarin Jezus’ woorden en daden niet meer door veel menen begrepen en aangenomen worden, integendeel, ze lijken meer bestreden dan vereerd te worden. Hoe we daarop moeten reageren, hoorden we in de eerste lezing. Toen de joden Paulus en Barnabas uit Antiochië verjoegen, gaven de niet-joodse gelovigen hun geloof niet op, integendeel, ‘ze waren vervuld van vreugde en van de heilige Geest.’ Zo staat het letterlijk in de tekst. En dat waren ze niet omdat Paulus en Barnabas verjaagd waren, maar omdat ze het verhaal van Jezus en zijn Vader hadden gehoord en erin geloofden. Geen wanhoop dus, en geen opgave, maar geduld en doorzetting, want ze waren er zeker van dat dit verhaal van Jezus altijd zou doorverteld worden, en dat het altijd ergens zou worden verstaan. Wel, laten ook wij het nooit opgeven. Het verhaal van Jezus wordt al tweeduizend jaar verteld, en dat zal de tweeduizend volgende jaren niet anders zijn. En weet je waarom? Omdat het zo’n mooi, zo’n menslievend verhaal is, over God, over Jezus die een goede herder is voor alle mensen. En je weet wat zo’n goede herder doet als één van zijn schapen verloren loopt: dan gaat hij ernaar op zoek. God, Jezus zal dat blijven doen: altijd op zoek gaan naar verloren schapen.
Zusters en broeders, laten ook wij zo’n goede herder proberen zijn. Amen.