Bezinning bij / surfen naar:
- Handelingen 14, 21-27
- Johannes 13, 31-33a.34-35
Zusters en broeders
Net zoals vorige week hoorden we een heel korte evangelielezing. En ook zoals vorige week is het een stukje uit het evangelie volgens Johannes. De eerste twee weken na Pasen hoorden we uit dit evangelie mooie verhalen over de verrezen Jezus, met name zijn verschijningen aan zijn apostelen. De eerste keer was Thomas er niet bij, met als gevolg dat hij twijfelde aan die verschijning. De tweede keer was Thomas er wel bij, en sprak hij wellicht de mooiste geloofswoorden die er bestaan: ‘Mijn Heer en mijn God’, zei hij diep getroffen tot Jezus. Nadien verscheen Jezus opnieuw aan zeven van zijn leerlingen, niet in Jeruzalem zoals de vorige keer, maar in Galilea. Ze waren ’s nachts aan het vissen in het meer van Tiberias, ze vingen niets, maar dankzij Jezus hadden ze ineens 153 vissen. En aan de oever wachtte Hij hen op met een bijna intieme morgenmaaltijd.
Dat we de eerste weken na Pasen zulke mooie verschijningsverhalen hoorden, ligt voor de hand. Met Pasen vieren we immers Jezus’ verrijzenis. Dat is de kern van ons geloof, en het is vanzelfsprekend dat de verhalen over de verrezen Heer ons elk jaar met vreugde verteld worden. Maar vorige week hoorden we een ander indringend verhaal. Het was opnieuw een fragment uit het evangelie volgens Johannes, met name uit het tiende hoofdstuk, en dat is het hoofdstuk waarin Jezus zich openbaart als de Goede Herder, en waarin Hij de eenheid met zijn Vader beklemtoont. Het was een korte, maar krachtige lezing. Dat is vandaag niet anders: kort, maar krachtig. Geen verrijzenis- en geen verschijningsverhaal, maar een fragment uit het laatste avondmaal. Van die avond vertelt Johannes vol gloed de voetwassing, waarmee Jezus liet zien dat heersen neerkomt op dienen. Daarna had Hij diepgaande gesprekken met zijn apostelen, en precies daarvan horen we vandaag het begin. ‘Ik geef u een nieuw gebod’, zegt Hij, ‘gij moet elkaar liefhebben, zoals Ik u heb liefgehad.’
‘Zoals Ik u heb liefgehad’, dat is het nieuwe in zijn gebod, want ‘elkaar liefhebben’ is een gebod dat al in het Oude Testament voorkomt. Nieuw is dat Jezus zichzelf daarbij als na te volgen voorbeeld stelt. En zijn liefde komt tot uiting in zijn inzet voor alle mensen: voor mensen in nood, voor mensen met macht en mensen zonder macht, voor gezonde en zieke mensen, voor rijke en arme mensen. Dus echt voor alle mensen. Voor allen is Hij de Goede Herder, en dat is precies wat we vorige week in het evangelie hoorden: Dat Jezus de Goede Herder is, en dat Hij verlangt dat ook wij dat zouden zijn: goede herders voor elkaar. Dat is dus wat Hij bedoelt wanneer Hij tegen zijn apostelen zegt dat Hij hun een nieuw gebod geeft: dat ze, naar zijn voorbeeld, goede herders zouden zijn voor elkaar. En een goede herder, dat is een herder die zijn leven geeft voor de schapen. Dat betekent niet dat we pas goede herders zijn als we sterven voor onze medemensen, maar wel als we ons leven wijden aan onze medemensen. Dat we dus niet zijn zoals gehuurde herders. Die slaan op de vlucht als ze een wolf zien komen. Het kan hun immers niets schelen wat er met die schapen gebeurt, ze zijn toch niet van hen. Nee, zulke herders mogen we niet zijn, wel herders die ons best doen voor onze medemensen, herders die het beste voor hebben voor elkaar, herders die niet gaan lopen, die niet zeggen: Het kan me niet schelen, trek maar zelf je plan. Nee, dat is niet wat Jezus van ons vraagt.
Zusters en broeders, we leven in een tijd waarin de menselijke aandacht vooral lijkt te gaan naar het eigen ik, het eigen voordeel, de eigen gezondheid, de eigen rijkdom, ga maar door. En hoe anderen het maken, dat is hun eigen zaak. Tegelijk zien we dat bepaalde ideeën vreselijk misbruikt worden om mensen te kwetsen, te terroriseren, te verhinderen dat ze mens zijn, te vermoorden. Het zou dus goed zijn mochten wij, mochten alle mensen luisteren naar de woorden van Jezus, en echt proberen te doen wat Hij vraagt: elkaar liefhebben zoals Hij ons heeft liefgehad. Alleen als we dat proberen, maken we de aarde tot een wereld die God bij zijn schepping gedroomd heeft, en die Jezus ons heeft voorgeleefd: een wereld van liefde en vrede, van vreugde en geluk, van barmhartigheid en rechtvaardigheid. Laten we daar echt ons best voor doen, want dat is het nieuwe gebod dat Jezus ons geeft: van andere mensen, van de wereld te houden zoals Hijzelf van ons houdt. Amen.