Jaar 2012-2013 Cyclus C

‘Het geloof is een vaste grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen.’ 

Zusters en broeders, mooier dan Paulus kunnen we niet zeggen wat geloof is. Het geeft ons hoop die op zekerheid berust, een zekerheid die werkelijk is, ook al is ze onzichtbaar. En wat hij daarmee bedoelt, komt tot uiting in het vervolg van de lezing: de onzichtbare dingen liggen in de belofte die Abraham van God heeft gekregen. Een belofte die meer biedt dan een louter menselijk leven. Paulus spreekt hierbij van het hemelse vaderland, en dat is een leven dat nooit eindigt, want het leidt naar God. Een eeuwig leven, en dat is anders dan het eindige leven dat we op aarde kennen. 

In het evangelie sluit Jezus mooi bij die belofte aan. ‘Wees niet bevreesd, kleine kudde’, zegt Hij, ‘want het heeft de Vader behaagd aan u het Koninkrijk te schenken.’ En om dat Koninkrijk waar te maken, geeft Hij enkele belangrijke raadgevingen, onder meer: ‘Verkoop uw bezittingen en geef aalmoezen.’ Hiermee geeft Hij dezelfde raad die Abraham kreeg: ‘Wijd je leven niet alleen aan jezelf, aan je aardse leven. Leven is meer dan alleen maar rijk worden, en eindeloos veel bezittingen hebben. Maak je leven zinvol en leef toe naar het hemelse, het eeuwige leven.’ Wellicht moeten we ons hier afvragen: zijn wij bereid om zo te leven? Maken wij onszelf voldoende vrij om ook voor anderen te kunnen leven? Houden wij inderdaad onze lendenen altijd omgord, zoals Jezus het zo mooi zegt? Met andere woorden: zijn wij altijd bereid om er te zijn voor ons gezin, onze familie, onze omgeving, onze wereld? Zijn wij bij manier van spreken voldoende aangekleed om anderen te dienen, of hebben we onze kleren uitgetrokken en gaan we slapend door het leven, zodat we geen oog voor anderen kunnen hebben? 

‘Hou de lampen brandend’, zegt Jezus ook. Dat doet me denken aan mijn kindertijd. Ik was misdienaar, we woonden niet kort bij de kerk, en in de winter was het pikdonker als ik er naartoe ging om de mis te dienen. Ik ging niet, nee, ik liep, want er was weinig of geen straatverlichting, en ik had schrik in het donker. Ik liep letterlijk van zuinig licht naar zuinig licht. Alleen daar voelde ik me veilig, want een brandende lamp, dat wees erop dat de mensen daar al op waren, en dat ik naar hen kon vluchten als …, ja, wat als? ‘Hou uw lamp brandend’, zegt Jezus,  ‘zodat mensen u kunnen vinden. Zodat ze weten dat je er wil zijn voor hen.’ De lamp van ons geloof, de lamp van Gods aanwezigheid, niet alleen in onze kerk, maar in ons leven. De lamp dat we willen leven in zijn naam. De lamp die voor onszelf en anderen de weg naar God kan verlichten. 

En Jezus zegt ook: ‘Wees bereid, omdat de Mensenzoon komt op het uur waarop gij het niet verwacht.’ Dat is een merkwaardige uitspraak, want de Mensenzoon, dat is Hijzelf, en Hij zegt dus dat Hij op totaal onverwachte momenten naar ons kan toekomen. Om ons leven te leiden, om ons voor te leven zoals we moeten leven. ‘Wees zoals die goede dienaars’, zegt Hij, ‘dienaars die ook wakend zijn wanneer de Heer afwezig is.’ 

En wakend, dat zijn we allen, al is het maar om op onze zaken te letten. Op ons huis, ons bezit, onze auto, ons goed, onze veiligheid. Wakend voor en over onszelf, ja, dat zijn we. Maar zijn we ook wakend voor anderen? Dragen we ook zorg voor hun stukje wereld? En misschien nog meer: dragen we ook zorg voor heel de schepping? Voor de natuur, voor de omgeving, de stad, het dorp, de straat waarin we wonen? Of gooien we alles wat we niet meer nodig hebben zomaar op straat, of ergens in de gracht? Wie ook maar een beetje om zich heen kijkt, komt tot de pijnlijke vaststelling dat heel wat menen in dit opzicht helemaal niet wakend zijn. Horen wij bij die mensen? Mensen die niet waakzaam zijn voor onze natuur, voor Gods schepping? 

Zusters en broeders, voor velen is de vakantie net over halfweg, voor anderen is ze al voorbij. Maar hoe ook, laten we doen wat Jezus zegt en onze lampen brandend houden. Onze lampen op de weg van Gods liefde, en op de tocht naar zijn vrede. En laten we leven zoals Jezus ons voorhoudt. Laat dit de schat zijn waar ook ons hart wil zijn: dat we leven zoals Jezus ons heeft voorgeleefd. Amen.

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha