‘Oordeel niet, dan zal er niet over u geoordeeld worden. Veroordeel niet, dan zult ge niet veroordeeld worden. Vergeef, dan zal u vergeven worden. Geef, dan zal u gegeven worden.’
Zusters en broeders, het zijn woorden van Jezus die we van Hem gewoon zijn: woorden waarmee Hij ons aanspoort goed te zijn voor anderen, en niet klaar te zijn met kwaadsprekerij en veroordeling. ‘Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen’, zei Hij tegen de hogepriesters en schriftgeleerden die een vrouw naar Hem toe sleepten die ze wilden stenigen omdat ze op overspel was betrapt. Ja, we kennen die aansporingen van Jezus zeer goed. Aansporingen om niet af te breken en te kritiseren, maar om vredevol om te gaan met onze medemensen.
En vandaag horen we ineens heel andere woorden, met heel praktische voorschriften over hoe om te gaan met zondaars, met mensen dus die fouten blijven begaan. Moeten we dan toch over anderen oordelen, en ze ook veroordelen? Maar ik denk dat we moeten beginnen met een andere vraag, en die is: zijn die woorden echt en helemaal van Jezus?
En het antwoord daarop is: Nee, die woorden zoals we ze gehoord hebben, kunnen niet van Jezus zijn. Hij zou dus gezegd hebben: Wanneer iemand in de fout is gegaan, moet je hem daarover onder vier ogen terechtwijzen. Wil hij niet naar je luisteren, dan moet je er twee of drie getuigen bijhalen. Helpt dat nog niet, dan moet je het voorleggen aan de Kerk. Welnu, dat kan Jezus niet gezegd hebben, want de Kerk bestond nog niet in zijn tijd, zeker niet in de betekenis die we nu kennen. Die is pas ontstaan een hele tijd na zijn verrijzenis en hemelvaart. Wat we horen, is dus een bij manier van spreken kerkelijke aanpassing van woorden van Jezus. De evangelist Mattheus, die zelf een lokale kerk leidde, onderlijnt daarmee de verantwoordelijkheid van zo’n lokale kerk tegenover gelovigen die publiekelijk in de fout gaan en blijven gaan.
Heeft Jezus dus nooit zulke woorden gezegd? Natuurlijk wel, want ze liggen helemaal in de lijn van zijn andere woorden. Eén enkele wet houdt Hij voor, en die luidt: Bemin God bovenal, en uw naaste gelijk uzelf. En van uw naaste houden, houdt ook in dat je hem of haar behoedt voor slechte dingen. Dat je dus je verantwoordelijkheid opneemt voor je naaste. Stel je voor dat ouders dat niet meer zouden doen voor hun kinderen. Dat ze hen niet meer zouden wijzen op wat goed is en wat niet goed is. We weten ook wat heel vaak gebeurt: wanneer iets heel zwaar fout loopt, blijkt nooit iemand in fout te zijn. De paraplu wordt bij manier van spreken bovengehaald, en iedereen wordt helemaal afgedekt. Maar als er niemand in fout is, moet ook niemand iets verbeteren en kan de fout dus gewoon opnieuw gemaakt worden. De geschiedenis en de hedendaagse werkelijkheid leren ons welke verschrikkelijke dingen er kunnen gebeuren als iedereen zwijgt: uitbuiten, vervolgen, uitmoorden, valse beschuldigen en nog veel meer mensonwaardige dingen. We moeten het nieuws maar volgen om het allemaal mee te maken.
Moeten we dus wél veroordelen, hoewel Jezus zegt: ‘Veroordeel niet, dan zult ge niet veroordeeld worden.’ Zelf veroordeelt Hij ook niet in de voorschriften die Hij vandaag geeft. Hij zegt: Wil iemand die in de fout blijft gaan echt niet luisteren, ‘beschouw hem dan als een heiden of een tollenaar’, en dat is iets heel anders dan die iemand veroordelen. Want een heiden is iemand die tot het geloof kan komen, en een tollenaar is iemand die belastingen int, en dat is niet vanzelfsprekend een slecht mens. Het is zelfs bijna grappig dat Jezus naar dit beroep verwijst, want Mattheus, uit wiens evangelie deze woorden gelicht werden, was inderdaad een tollenaar toen Jezus hem riep en hij Hem volgde. En heidenen worden door Jezus nooit veroordeeld, integendeel, Hij helpt hen evengoed als joden, en probeert hen ook even goed tot het goede te brengen.
Zusters en broeders, laten we luisteren naar Jezus en handelen zoals Jezus, en dat is: niet oordelen en zeker niet veroordelen, maar wel vol zorg benaderen wie echt in de fout gaat. Mocht iedereen, dus ook onze Kerk, dat doen, dan zouden de samenleving en de Kerkelijke gemeenschap er alleen maar beter op worden. En dat is wat Jezus altijd nastreeft: dat de mens er beter op wordt, en dat de wereld een hemel wordt op aarde. Amen.