Jaar 2013-2014 Cyclus A

 

Zusters en broeders,

Zoals zo dikwijls willen de vijanden van Jezus Hem in de val lokken. Die vijanden, dat zijn hogepriesters, schriftgeleerden, sadduceeën, farizeeën, en vandaag ook Herodianen, en dat zijn medewerkers van de Romeinen, dus landverraders. Die vijanden van Jezus zijn dikwijls ook elkaars vijanden, maar als het erop aankomt Hem te treffen, kunnen ze ineens bondgenoten worden. Zoals nu, en ze stellen een heel verraderlijke vraag, maar zoals altijd laat Jezus zich niet vangen, integendeel, Hij geeft zo’n schitterend antwoord dat ze het stomverbaasd afstappen. Je kent de vraag: Moet je, ja of nee, belastingen betalen aan de keizer - en de keizer, dat is de heerser van de Romeinse bezetters. Je kent ook het antwoord van Jezus: ‘Geef aan de keizer wat van de keizer is, en geef aan God wat aan God toebehoort.’ En zoals altijd moeten wij ons afvragen waar wijzelf in het verhaal staan, en hoe wij Jezus’ antwoord kunnen naleven.

Betalen aan de keizer, nee, dat moeten we niet, want we hebben geen keizer, maar we hebben wel regeringen en allerlei andere besturen, en dan kunnen we ons afvragen wat van hen is. En wat is van hen? Wel, dat is alles waar ze voor zorgen. Dat zijn dingen als degelijk onderwijs, goede gezondheidszorg, allerlei mogelijkheden om werklozen, kansarmen, gepensioneerden op te vangen. Dat zijn relatief goed onderhouden wegen, cultuur, ontspanning, sport, en ga nog maar een beetje door, want we kunnen nog allerlei andere dingen noemen die de maatschappij en het leven leefbaar maken. Daaraan kunnen wij dus meewerken door aan regering en bestuur te geven wat hen toekomt. Doen we dat niet, dan kan er ook niets meer georganiseerd worden, en hoe dat eruitziet, zien we in veel arme landen, vooral in Afrika en Azië. Wanneer Jezus zegt: Geef aan de keizer wat van de keizer is, manifesteert Hij zich dus helemaal niet als een landverrader en een collaborateur met de Romeinen, maar als iemand die bezorgt is om de leefbaarheid van de wereld, niet alleen voor de rijken, de sterken en de gezonden, maar voor alle mensen.

Die zorg heeft Hij van zijn Vader. Die heeft Hem naar de wereld gezonden om de mensen te leren hoe zijn droom van een wereld voor iedereen kan verwezenlijkt worden. Vandaar Jezus’ uitspraak dat je aan de keizer moet geven wat van de keizer is, en aan God wat aan God toebehoort. En wat behoort toe aan God? Dat is een wereld die Hij zich bij zijn schepping heeft gedroomd. Een wereld waarin het licht schijnt dat Hij heeft geschapen: het licht van liefde en vrede, van wederzijdse hulp, van respect en goedheid. Dat is een wereld waarin de aarde zo rijkelijk is als het aards paradijs, en waar ze niet verloren gaat door hebzucht, door opwarming, door overbebouwing en zoveel andere dingen die de mens rijk, en het milieu arm en de wereld onleefbaar maken. Dat is dus een wereld waar plaats is voor iedereen en voor alles wat de Heer bij zijn schepping heeft gewild. Om het te zeggen met de woorden uit het boek Genesis - en dat is het boek van de schepping: ‘En God zag dat het goed was.’ Welnu, is dat zo? Is onze wereld goed voor alle schepselen en voor iedereen?

Zusters en broeders, vandaag is het Missiezondag, en dat is van oudsher de dag waarop christenen nadenken over de opbouw van de wereld zoals God die bij zijn schepping heeft gedroomd. Een dag waarop het besef groeit dat we mogen genieten van Gods liefde, maar dat we die liefde ook moeten helpen doorgeven, en helpen bouwen aan een betere wereld, een wereld waar inderdaad plaats is voor iedereen. Dit jaar gaat de aandacht speciaal naar Myanmar, een land in Azië, dat vroeger Birma heette. Een land dat een vreselijke dictatuur achter de rug heeft, en dat pas sinds 2010 op zoek is naar democratie. En zoals zoveel andere landen ook een land waarin christenen nauwelijks geduld worden. Christenen die tientallen jaren ondergedoken moesten blijven, die geïsoleerd moesten leven van de wereldkerk, die zelfs geen besef hebben van de vernieuwingen die de voorbije vijftig jaar door de Kerk zijn gevloeid. Maar ook zij zijn een uiting van Gods liefde. Wel, laten we bijdragen aan Gods liefde door te helpen aan hun vorming en aan hun ontdekking hoe ze God, hoe ze Jezus gestalte kunnen geven in hun leven en in hun denken. Laten we dus vandaag, op Missiezondag, zeker niet nalaten te luisteren naar Jezus’ woord, en aan God geven wat aan God toebehoort. En aan God behoort toe een wereld van liefde en vrede voor alle mensen, over de hele wereld. En daaraan mogen we meewerken. Amen.

 

Download dit document in Word-formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha