Zusters en broeders,
Je hebt het misschien al meegemaakt: je bezoekt een zieke, en er is nog een bezoeker. Die vraagt nauwelijks aan de patiënt hoe het met hem of haar gaat, maar vertelt zonder ophouden over zichzelf: wat hij of zij al meegemaakt heeft, hoe ziek hij of zij al geweest is, hoe moeilijk hij of zij het heeft. Kortom, wat een ziekenbezoek moest zijn, is alleen een zichzelf in het licht stellen.
Dat is wat we vandaag in het evangelie horen: Jezus vertelt aan zijn apostelen wat Hem te wachten staat: Hij zal vermoord worden, maar na drie dagen zal Hij weer opstaan. Het is een vreselijk, en ook een onbegrijpelijk verhaal, maar zijn leerlingen stellen er geen enkele vraag bij. Net of ze niet eens belangstelling hebben voor wat Hem gaat overkomen. Ze praten er niet eens over onder elkaar. Wat ze wél doen is ruzie maken over wie van hen de belangrijkste is, want mocht Jezus er ooit in slagen het Rijk Gods te vestigen, dan heeft die alleszins recht op de beste en de hoogste job! Dat is wat de leerlingen bezighoudt, en ze zijn daar zo hevig mee bezig, dat ze niet eens een klein beetje meevoelen met Jezus om het lijden en de dood die Hem te wachten staan.
Die egoïstische discussie maakt duidelijk dat de apostelen geen voorbeeldige doetjes zijn die braaf willen meestappen in de Boodschap van Jezus. Zijn Boodschap van liefde en vrede, niet van macht en egoïsme. Nee, de apostelen zijn gewone mensen met heel menselijke en heel bekende hartstochten, maar toch worden ze daarvoor niet veroordeeld door Jezus, en dat is een troost voor ons. Want zijn wij anders? Lopen wij altijd vol goedheid, liefde en vrede achter Jezus aan? Of zijn wij vooral uit op onszelf, en zijn we heel snel klaar met kritiek op wat anderen doen en niet doen, op wat onze Kerk en onze parochie doen en niet doen. En als we een geestelijke zijn, zijn we er dan niet te zeker van dat we alles veel beter kunnen dan de leken die ons willen helpen? Dat wij benoemd zijn, en zij niet?
We moeten ons dus afvragen welke rol wij zouden wij spelen in het evangelie van vandaag. Zouden wij aandacht hebben en bedroefd zijn om wat Jezus te wachten staat? Zouden wij met Hem meevoelen, en niet aan onszelf denken? Hebben wij er ooit bij stilgestaan dat Hij heeft doorstaan om ons te dienen? Hebben wij ooit meegevoeld met zijn lijden en dood, of denken we enkel aan de verrijzenis en aan Pasen? En in ons dagelijks leven: voelen wij mee met mensen in nood? Kunnen wij onszelf en onze eigen belangen en interesses even uitschakelen wanneer we met andere mensen omgaan? Of zijn we zoals de apostelen. Of erger nog: zoals de ongelovigen, de pure levensprofiteurs die we in de eerste lezing aan het woord hoorden. ‘Wij willen de rechtschapene belagen’, zeggen ze ‘want hij is ons tot last en verzet zich tegen wat wij doen.’ En wat doen zij? Profiteren van alles wat ze kunnen, maar niets doen voor anderen, voor mensen in nood, voor armen en zieken, voor ouden en verwaarloosden. Nee, ze denken alleen aan zichzelf, en ze moeten helemaal niet weten van anderen die wél willen leven naar Gods woorden.
En wat doet Jezus wanneer Hij vaststelt dat zijn apostelen niet met Hem meevoelen om zijn lijden en dood, maar enkel aan zichzelf en hun eigen toekomst denken? Hij scheldt hen niet uit. Hij neemt hen hun onverschilligheid en hun egoïsme niet eens kwalijk, maar Hij zegt wel: ‘Wie de eerste wil zijn, zal de laatste moeten zijn en een dienaar van allen.’ Want in zijn Rijk komt het niet neer op macht, maar op liefde en vrede. Niet op strijd, maar op goedheid. Niet op zichzelf, maar op anderen. Dat is de weg die Hij zijn apostelen, en ook ons aanwijst. En het mag ons een troost zijn: net als Hij zijn apostelen niet veroordeelt omdat ze op dat moment alleen aandacht hebben voor zichzelf, zo veroordeelt Hij ook ons niet als we er niet altijd in slagen evenveel van onze naaste te houden als van onszelf.
Zusters en broeders, morgen, 21 september, begint de internationale Vredesweek onder de slogan ‘Vrede verbindt.’ Dat zou van Jezus kunnen komen, want Hij kent alleen vrede. Geen ruzie, geen geweld, geen oorlog, geen eigen groot gelijk, maar vrede. En ook liefde. Als we luisteren naar Hem, en leven zoals Hij, dan wordt vrede de basis van ons leven, en zijn we verbonden met onze medemensen. Zoals Jezus. Amen.